Want houvast, dat hadden zulke professionals vaak niet. Van de twintigduizend hbo’ers die werkzaam waren in de voormalige jeugdzorg, was maar twee procent geregistreerd of aangesloten bij een beroepsvereniging. Dat betekende dat de overgrote meerderheid niet gebonden was aan een beroepscode noch zich had te verhouden tot vakinhoudelijke standaarden (evidence-based richtlijnen) van de beroepsgroep. Hetzelfde gold voor de helft van de ruim vijftienhonderd in de jeugdzorg werkzame gedragswetenschappers (pedagogen en psychologen). Ook zij kenden, net als het gros van hun hbo-opgeleide collega’s, geen enkel beroepsethisch en vakinhoudelijk kader voor hun werkzaamheden. Terwijl juist professionals in de jeugdhulp en jeugdbescherming vaak zeer ingrijpende beslissingen over het leven van anderen moeten nemen. Zij zijn de gezinsvoogden en jeugdbeschermers die adviseren over ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen als een kind thuis niet veilig kan opgroeien. Daarmee zien zij zich dagelijks voor allerlei beroepsethische en vakinhoudelijke dilemma’s geplaatst. De problemen die dit geeft, zijn door organisaties tot nog toe veelal afgedicht met een
Artikelen / 04/12/2015
Richtlijnen in de jeugdhulp en jeugdbescherming
Opmerkingen
0
Log in om te reageren op dit artikel.