‘In 2003 ben ik in Nijmegen begonnen aan mijn studie psychologie. In totaal heb ik er zeven jaar over gedaan, maar dat was niet omdat ik lui was.
Ik vond alles interessant en heb veel meer vakken gedaan dan de bedoeling was. Ik heb alles in één keer gehaald. Daarnaast heb ik altijd verschillende bijbaantjes gehad. Maar in het derde jaar heb ik vertraging opgelopen, ik wist niet goed wat ik wilde. Ik had gekozen voor sociale psychologie, dan ligt een loopbaan als onderzoeker voor de hand, maar ik zag me niet mijn leven eenzaam in een laboratorium slijten. Dat vond ik een beklemmend idee. Ik was geïnteresseerd in mensen, maar ik wil ook met mensen werken. Bovendien kan de studie psychologie soms heftig zijn. Door te leren over hoe het in je hoofd werkt, kan het ingewikkelder worden. Ik raakte met mezelf in de knoop. Daarom heb ik mijn studie een tijdje op een laag pitje gezet en heb ik hulp gezocht van een toekomstig vakgenoot, zou je kunnen zeggen. Dat was confronterend, maar je kunt jezelf nu eenmaal niet altijd helpen.
Het heeft geholpen, ik sta nu stevig in mijn schoenen. Ik heb het bezegeld met een reis van een jaar naar Zuid-Amerika. Daarna ben ik verder gegaan met A&O.
Aanvankelijk deed ik personeelspsychologie, omdat dat praktijkgericht is; je bent met en voor mensen bezig. Later bleek organisatiepsychologie me meer te trekken, dat vond ik inhoudelijk interessanter. Dan ga je geen individuen helpen, maar ben je bezig met de grotere lijnen. Je vormt je een beeld van de complexe wereld en je kunt onderzoek doen in een praktijksetting. Zoals mijn stageonderzoek over de relatie tussen verschillende kenmerken van leiderschap en innovatief werkgedrag. Dat vond ik geweldig, ik kon niet stoppen met nieuwe dingen uitpluizen, terwijl ik tegelijkertijd ook met mensen bezig was. Volgens mij heb ik nu mijn bestemming gevonden. Bovendien staat organisatiepsychologie iets verder af van het persoonlijke, dat is wel goed voor mij.
Lang heb ik geroepen dat ik mijn hele leven student wilde blijven, lekker nieuwe kennis opzuigen. Maar ik weet nu dat ik dit ook in mijn werk kan opzoeken. Het is goed geweest, ik wil nu de kennis gaan toepassen in de praktijk en van waarde zijn voor anderen.’