Lees verder
Psychologen kijken vaak slechts een aantal jaren vooruit binnen hun vakgebied. De faculteit Psychologie & Pedagogiek van de Vrije Universiteit Amsterdam (vu) besloot het over een andere boeg te gooien en organiseerde 10 november de bijeenkomst ‘De Psychologie en Pedagogiek van 2025’. Toponderzoekers en aanstormend talent binnen de faculteit hielden korte presentaties over de nieuwste en baanbrekende inzichten die wellicht al binnen tien jaar tot de basisstof van de psychologie en pedagogiek zullen behoren. Elize Brolsma was erbij en geeft haar impressie.
Elize Brolsma

De Faculteit der Psychologie & Pedagogiek was de laatste faculteit om zich te presenteren aan Jaap Winter, de nieuwe voorzitter van het College van Bestuur van de VU. In plaats van een standaardpresentatie over de faculteit te houden, werd besloten om er een grote bijeenkomst van te maken. Zo kreeg niet alleen Jaap Winter, maar het hele vakgebied inspiratie voor de toekomst. Met ongeveer tweehonderd aanwezigen, waarvan opvallend veel alumni, was de aula van de vu zo goed als vol.

Vertrouwen en intimiteit

Catrin Finkenauer, hoogleraar Kindermishandeling en Interpersoonlijke Relaties, sprak tijdens haar presentatie over recent onderzoek naar intieme relaties. Goede relaties verlichten pijn, helpen ons doelen te bereiken en maken ons sterker. Slechte relaties veroorzaken letterlijk en figuurlijk pijn en maken dagelijks functioneren moeilijk. Uit onderzoek blijkt inmiddels dat slechte relaties een negatievere invloed hebben op ons fysieke welzijn dan roken. Volgens Finkenauer zijn mensen de afgelopen twintig jaar steeds narcistischer geworden, mede door het gebruik van social media, waardoor we meer bewondering en aandacht nodig hebben van onze partner. Helaas krijgen we deze aandacht  paradoxaal genoeg – juist  vanwége alle technologische ontwikkelingen – steeds minder. Finkenauer verwacht dat we ons in 2025 steeds meer zullen richten op het ‘abc van relaties’: acceptatie (hoe we anderen kunnen accepteren zoals ze zijn), beheersing (hoe we onze zelfbeheersing beter onder controle kunnen krijgen) en contact (meer onderzoek naar de positieve effecten van fysiek contact en aanrakingen).

Daarnaast verwacht Finkenauer dat er meer focus komt op hoe partners nieuwe technologieën gebruiken in hun relatie en wat daar de positieve en negatieve effecten van zijn. Naar aanleiding van haar verhaal brak een discussie los over de vraag hoe narcisme en social media nu precies met elkaar zijn te linken, los van de welbekende selfies. Finkenauer stelt dat met name de profielfoto van mensen op hun social mediaplatform een goede indicator is van narcisme. Mensen die hun foto regelmatig vernieuwen willen elke keer opnieuw bewondering en likes van anderen ontvangen en op die manier opvallen in de timeline van hun netwerk. Die stellingname leidde tot nogal wat verbaasde gezichten; wellicht vroeg een deel van het publiek zich direct af wanneer zij voor het laatst hun profielfoto aangepast hadden.

Het genoom van Nederland

Naast de toekomstvisie van de sociale kant van het vakgebied was er ook volop ruimte voor de nature-kant van het vak. Dorret Boomsma, hoogleraar Biologische Psychologie, ging tijdens haar presentatie in op genomica en het onderzoek naar de erfelijke informatie in ons dna. Boomsma benadrukte dat onderzoek in de genetica razendsnel gaat en dat het onmogelijk is om in te schatten waar we over exact tien jaar staan in het onderzoek. Toch deed ze wel een aantal voorspellingen. Zo verwacht ze dat in 2025 de meeste Nederlanders hun genoomsequentie binnen handbereik beschikbaar hebben en dat werkgevers en zorgverzekeraars hier wel eens nadrukkelijk naar kunnen gaan vragen.

Omdat veranderingen zo snel gaan, zou Boomsma graag zien dat genetische kennis breed onderwezen wordt. Niet in de toekomst, maar liefst zo snel mogelijk. En ze doelt dan niet alleen op onderwijs aan psychologen, maar ook op onderwijs aan artsen, hulpverleners, pedagogen, leerkrachten en zelfs ouders. Dankzij haar onderzoek met het Nederlands Tweelingen Register (www.tweelingenregister.org) krijgt ze ook veel vragen over genetische aanleg. Dit onderzoek richt zich op de interactie tussen genetische aanleg en omgeving. Waarom wordt de ene persoon sneller depressief dan de andere en waarom krijgt de een diabetes en de ander niet? Mensen die bijvoorbeeld een tweelingzus of -broer hebben die zelfmoord pleegde, zijn vaak heel benieuwd in hoeverre suïcide genetisch bepaald is. Volgens Boomsma zullen dit soort vragen leidend zijn voor het genetische onderzoek van de toekomst. Dit soort kennis levert allerhande inzichten op als het gaat om de bijdrage van erfelijke aanleg aan groei, ontwikkeling, persoonlijkheid, ziekte en risicofactoren voor diverse aandoeningen.

Botox voor de ziel

Naast zware onderwerpen als suïcide kwam ook een wat luchtiger thema aan bod: botox. Sander Koole, universitair hoofddocent bij de afdeling Klinische Psychologie, besprak tijdens zijn presentatie de misvatting van veel psychologen dat psychologische problemen tussen onze oren zitten. Zo kan een gezichtsuitdrukking ook van grote invloed zijn op de stemming van mensen. Koole toont dit aan met recent onderzoek, waaruit blijkt dat mensen zich zes weken na het spuiten van botox minder depressief voelden. Volgens Koole komt dit omdat hun gezichtsuitdrukking dankzij botox minder boos is – hun negatieve fronsrimpels zijn verdwenen.

Ook onderzoek naar lichaamshouding  (ingedoken of juist rechtop) laat zien dat dit van invloed is op de stemming van mensen. Volgens Koole is de staat van ons lichaam van grote invloed op de gesteldheid van onze geest. Hij verwacht dan ook dat in 2025 de behandeling van psychologische klachten niet meer hoofdzakelijk zal bestaan uit praten met een psycholoog. In plaats daarvan zal men vooral gebruik maken van fysieke gedragstechnieken die mensen met behulp van mobiele technologie steeds meer zelf zullen uitvoeren. Psychotherapie wordt letterlijk ‘hersengymnastiek’, een discipline waarin lichaam en geest samenwerken om problemen op de lossen. De scheiding tussen psychische en fysieke behandelingen zal volgens Koole daarom op de schroothoop van de geschiedenis belanden.

Of dat echt zo is en in 2025 al gaat gebeuren, daarover zullen de meningen verschillen. Zoals vaker ligt de waarheid in het midden, maar dat de scheiding tussen psychische en fysieke behandelingen minder scherp wordt, klinkt aannemelijk.

Kristallen Bol

Na een botox-grapje over de depressiviteit van Hollywood-sterren was het tijd voor de laatste spreker. Thomas Knapen, universitair docent bij de afdeling Cognitieve Psychologie, gaf het publiek de voorspelling mee dat onze hersenen in 2025 échte kristallen bollen gaan worden. Anno 2014 is het al mogelijk om real time uit te lezen waar deelnemers aan denken tijdens experimenten en te voorspellen waar ze over tien of vijftien seconden aan zullen denken. Dat betekent volgens Knapen dat het brein in 2025 extreem ‘transparant’ zal zijn. Hij verwacht dat vooral consumentenelektronica hierdoor een vlucht zal nemen. Wellicht lopen we tegen die tijd allemaal rond met draagbare eeg-scanners en kunnen psychologen ‘hersen-lezen’ als diagnostisch middel inzetten.

De voorspelling van Knapen dat we in de toekomst in staat zullen zijn om onze huidige en toekomstige gedachten te beïnvloeden door deze direct te injecteren met elektriciteit, zorgde voor een flinke discussie over ethische dilemma’s. Want waar blijft de vrije wil in dit toekomstbeeld? En wat moeten we vinden van studenten die zich in de toekomst met stroom gaan injecteren om hun tentamen beter te kunnen maken? Het publiek werd het op dat vlak niet eens.

Deze middag stond bol van spannende, soms zelfs wat enge voorspellingen. Zullen we straks echt zo voorspelbaar en transparant zijn als Knapen beweert? Blijft er nog wel iets te raden over? Juist omdat de ontwikkelingen zo razendsnel gaan, bleek het voor de wetenschappers lastig heel concreet te worden. Want wie weet zijn sommige ontwikkelingen al in 2015 realiteit en wie weet blijken sommige voorspellingen grote onzin. Ik heb me vooral verwonderd over hoe ongelofelijk moeilijk het is om alle (on)mogelijkheden van het brein te onderzoeken. En natuurlijk wat voor fantastisch vakgebied het daarom is!