Bezoekers van het nationaal park Mesa Verde, in de uiterste zuidwesthoek van Colorado, vergapen zich aan rotswoningen in hoge horizontale inkepingen in steile rotswanden, alleen met ladders te bereiken. Ze zijn rond 1200 gebouwd door de Pueblo’s, nadat die eerst eeuwenlang comfortabel boven op de groene hoogvlakte hadden gewoond, in huizen tot drie verdiepingen. Wat ze heeft bewogen tot deze hoogst onpraktische move, is een raadsel. Met name was er, voor zover bekend, geen concrete dreiging die de verschansing begrijpelijk zou hebben gemaakt. Hun verre voorouders hadden vele eeuwen daarvoor in de spleten gehuisd; de website van het Park oppert ‘psychologische of theologische’ redenen. Binnen de honderd jaar hebben ze de rotswoningen trouwens weer verlaten.
Ik denk dat eind twaalfde eeuw, door een speling van het lot, onder de Pueblo’s een Charismatische Leider is opgestaan, van het type dat zich pas voelt leven als het lukt mensen de stuipen op het lijf te jagen met denkbeeldige risico’s, de zondigheid van een comfortabel bestaan, het verraad gepleegd aan de tradities van verre voorouders, een groot en onbenoembaar kwaad dat is doorgedrongen in de ziel, en meer zulke Unfug die in alle volkeren van alle tijden het meest irrationele gedrag heeft bewerkstelligd. In het zadel geholpen door aanbidders (-sters), kan zo iemand een volk of organisatie tot de rand van afgrond leiden, of letterlijk erover zoals in dit geval. Men kan zich vervolgens voorstellen hoe de Pueblo’s, toen de leider eenmaal was gestorven en het charisma was uitgewerkt, zich geleidelijk aan gingen afvragen wat ze daar eigenlijk in de grotten deden en er schouderophalend uit vertrokken.
Als je dit volgt, kom je wel op een hinderlijke gedachte. Wat als de Pueblo’s zich niet op deze manier gek hadden laten maken; wat als ze, hoogontwikkeld als ze waren, hadden beschikt over methoden voor vroegtijdige herkenning van charisma? Dan hadden we nu niet naar adem staan happen bij de absurde schoonheid van dit monument. En wie weet, heeft er bij alle kathedralen, kastelen en aanverwant wel zoiets gespeeld. Het culturele is persoonlijk.
Maar moeten we daarom blij zijn met hedendaagse megalomane bobo’s en hun projecten, uitmondend in wat je eufemistisch ‘beleidsmonumenten’ kunt noemen, met als voornaamste kenmerk dat ze π (Hofstätters constante) keer zo duur uitvallen als voorgespiegeld? Nee dus. Zulke projecten komen vroeg of laat in rationeel vaarwater terecht, en dat staat schoonheid in de weg. Wat eraan ontbreekt, is de volgehouden absurditeit, de wil tot ontwrichting van het wereldse. Jammer, maar in een beetje democratisch bestel krijgt een echt lekker gestoorde volksmenner geen kans.
Excuseer mijn ambivalentie. Ik heb een diepe weerzin tegen charisma en alles wat er in de buurt komt, zo goed als tegen de Schwärmerei waarmee het zich omringt. Des te zwaarder valt de erkenning dat het zonder die mechanismen misschien wel een saaie boel wordt. Misschien moet ik onderscheid leren maken tussen boefjes en boeven, de Silvio’s en de Mohamars.
Wim Hofstee is emeritus hoogleraar Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen