Onderzoekers van de Universiteit van Chicago testten 438 Amerikaanse kinderen uit de midden- en bovenbouw van het basisonderwijs op wiskundige vaardigheden en peilden hun enthousiasme voor wiskunde. Ook de ouders namen deel aan het onderzoek. Zij werden bevraagd over hun houding tegenover wiskunde en over de frequentie waarmee ze hun kinderen helpen met wiskundehuiswerk.
De onderzoekers concluderen dat ouders die aversie tegen het vak koesteren, maar die hun kinderen niettemin regelmatig helpen met wiskundehuiswerk, hun negatieve gevoelens overbrengen. Het helpen is een noodzakelijke voorwaarde voor deze overdracht: de conclusie gold niet voor kinderen van ouders die geen wiskundeliefhebbers zijn maar die hun kinderen ook niet helpen. Volgens de onderzoekers gebeurt er in de interactie tijdens de huiswerkbegeleiding iets tussen kind en ouder dat het kind onzeker en angstig maakt over de eigen prestaties. Mogelijk zijn ouders met wiskunde-aversie minder goed in staat wiskundige kwesties effectief uit te leggen en reageren ze gespannen als hun kind een fout maakt of een probleem op een nieuwe, hen onbekende manier aanpakt.Het wiskundig niveau van jonge kinderen zou, aldus de onderzoekers, sterk kunnen worden opgehoogd met middelen – boeken, apps – die angstige ouders helpen hun kind effectiever te begeleiden bij het maken van huiswerk. (EdJ)
Maloney, E.A. et al. (2015). Intergenerational Effects of Parents’ Math Anxiety on Children’s Math Achievement and Anxiety. Psychological Science. doi: 10.1177/0956797615592630