Ook in de forensische psychiatrie en psychologie geldt dat meer kennis of wetenschap leidt tot zuiverder oordelen, bijvoorbeeld over iemands recidiverisico of over wat werkzame elementen zijn in een tbs-behandeling. Daarom in deze bespreking twee boeken die aandacht schenken aan onderbelichte groepen in de forensische psychiatrie en psychologie, één aan de patiëntkant en één aan de kant van de staf.
Pageturner
Vrouwelijke forensisch psychiatrische patiënten verdienen meer aandacht. Dat vond ook Vivienne de Vogel, die Geweld door vrouwen schreef. Binnen de forensische wetenschap bezit zij internationale faam voor haar onderzoek naar deze groep. Dat vrouwen, ook in de tbs bijvoorbeeld, maar zo’n tien procent van de forensische populatie vormen, verklaart deels het tekort aan aandacht. Veel onderzoek, bijvoorbeeld naar risicotaxatie, is dan ook gericht op mannen, terwijl voor vrouwelijke geweldplegers doorgaans andere factoren van belang zijn: ze zijn bijvoorbeeld vaker slachtoffer geweest van (seksuele) mishandeling, plegen vaker een delict met dodelijke afloop en hebben vaker een borderline persoonlijkheidsstoornis. De Vogel, die als hoofd wetenschappelijk onderzoek van de Van der Hoeven Kliniek – één van de weinige locaties waar tbs-gestelde vrouwen verblijven –een unieke toegang heeft tot deze groep, ontwikkelde een risicotaxatie-instrument specifiek voor vrouwen. Ze wilde niet alleen meer begrip van, maar ook meer begrip voor deze vrouwen verwerven. Allereerst omdat geweld door vrouwen minder geaccepteerd is dan geweld door mannen, terwijl daarnaast juist de ‘vicieuze cirkel van geweld’ – kinderen geconfronteerd met geweld zijn later vaker zelf gewelddadig – via de moeders doorbroken kan worden. En daarvoor is draagvlak nodig.
Niet iedere wetenschapper verstaat de kunst om de stap naar populaire lectuur te maken, maar De Vogel heeft van haar beschrijving van tien vrouwelijke (deels gefingeerde) tbs’ers een spannende ‘pageturner’ gemaakt. We leren daarvan, ook door een beschouwende uitleg achteraf, dat geweld door vrouwen heel divers kan zijn, uit hele verschillende achtergronden en/of psychische stoornissen kan voortkomen en dat de verhalen ook heel verschillend kunnen aflopen. Zo zijn een paar van de beschreven vrouwen door hun zelfdestructieve levensstijl al overleden en is er één zo gevaarlijk dat ze waarschijnlijk nooit meer vrijkomt.
Maar met een aantal loopt het wel goed af, zoals met Anisa. Op jonge leeftijd gevlucht voor de oorlog in Sierra Leone, wordt ze door haar moeilijk integrerende conservatief islamitische vader uitgehuwelijkt aan een liefdeloze man van wie ze later scheidt. Onder invloed van een posttraumatische stressstoornis steekt ze op een kwade dag een huisgenoot neer die in haar ogen een seksuele toenadering maakte. In de tbs leert ze yoga waardoor ze beter kan slapen en weet ze door therapie uiteindelijk haar spijt uit te spreken naar het gelukkig nog levende slachtoffer. Dat doet beide partijen veel goed. Na vijf jaar beëindigt de rechter de tbs en nu woont ze zelfstandig. Treffend daarbij is dat ze in de tbs veel steun had aan haar geloof en de geestelijk verzorgers, die haar via aansluiting bij een geloofsgemeenschap ook een stabiel nieuw netwerk bezorgden.
Immuunsysteem Maatschappij
Toen bijna honderd jaar geleden de tbs werd ingevoerd, werd door de wetgever godsdienstige onderrichting boven onderwijs, arbeid en ‘medisch-hygiënische’ behandeling als belangrijkste middel gezien tot ‘zedelijke opheffing’ benodigd om de verpleegden ‘weder voor het leven in de vrije maatschappij geschikt te maken’. Sinds de secularisatie is geestelijke verzorging slechts nog beschikbaar voor justitiabelen op grond van hun grondrecht op godsdienstvrijheid. Uit de door geestelijk verzorgers van justitie geschreven essaybundel Onze manier van straffen komt echter de waarde van deze discipline voor justitiabelen naar voren. Als verbindingsschakel tussen inrichting en samenleving; door bijvoorbeeld de levenslanggestrafte in zijn waardigheid te blijven bevestigen; door op basis van ervaringen in gesprekken de inrichting te adviseren over humane detentie; door justitiabelen te blijven beschouwen als mensen die ook (terug) te geven hebben.
Voor de forensische psychiatrie en psychologie springen er twee essays uit. Fons Flierman verkent het sociologische werk van de Duitser Niklas Luhmann, die recht het immuunsysteem van de maatschappij noemt. Dat verklaart waarom juist de geestelijk verzorger zoveel invloed kan hebben op resocialisatie. De geestelijk verzorger werkt niet volgens het systeem van inclusie/exclusie, is weliswaar in het systeem, maar niet van het systeem en daarmee een vrijplaats voor de justitiabele. Hij is niet verwonderd over de uitkomst van recent leefklimaatonderzoek in justitiële inrichtingen waarbij contact met de geestelijk verzorgers veel hoger gewaardeerd wordt dan de re-integratie-activiteiten van de inrichting.
Het tweede relevante essay is dat van Bauk Zondag. Niet alleen omdat zij de enige geestelijk verzorger in de bundel is die werkt in een tbs-kliniek. Ook niet slechts omdat uit een autobiografie van een ex-tbs-er, die ik eerder in deze rubriek besprak2, blijkt dat zonder haar zijn tbs niet tot een goed einde zou zijn gekomen en zij dus een levend voorbeeld is van het mogelijke therapeutisch effect van de geestelijk verzorger. Maar ook omdat ze aan de hand van een akkefietje aan de eettafel tussen een patiënt en zijn behandelaars omtrent een gekookt ei, en een scherpzinnige analyse van het taalgebruik in tbs-klinieken – denk aan terminologie als ‘gedrag laten zien’ – aantoont waarom behandelaars onbedoeld de behandeling remmen. Doordat behandelaars vaak niet voorbij de gediagnosticeerde stoornis en het gepleegde delict nog de mens zien, voelen patiënten zich gereduceerd tot behandelobject. In de behandeling wordt ze door die opstelling stelselmatig verantwoordelijkheid ontnomen, waar juist het omgaan met meer verantwoordelijkheden de behandeling zou bevorderen.
Anders dan vroeger wordt de heilzaamheid van het tbs-traject thans vooral verwacht van gedragskundige therapeutische interventies. Onderzoek daarnaar kan – wellicht mede volgens Zondags analyse – maar moeilijk aantonen wat de werkzame elementen daarvan zijn. Meer dan eens blijkt de geestelijk verzorger in individuele gevallen aanwijsbaar het werkzame element in de behandeling te zijn. Alleen al daarom komt ook hen meer aandacht toe.
Noten:
- Melisa van der Maden, Marijke Malsch & Jan de Keijser (2017). Waarom wil de burger toch steeds dat rechters zwaarder straffen?
- Trema, 5, 180-183. De mens achter de tbs’er. Boekbespreking Levenslang van W. Zippro. De Psycholoog 2015, (3), 20-22.
Door: V. de Vogel
Amsterdam: Boom 2017, 156p.
Onze manier van straffen. Essays van geestelijk verzorgers bij justitie
th.W.A. de Wit, R.J. de Vries & N. den Toom (red.)
Nijmegen: Wolf legal publishers 2017. 98 p.
