Log in
De titel van dit boek suggereert dat sport een kwestie is van hollen en stilstaan. Met Gas en rem in de sport verwijst Daniëlle van der Klein-Driesen vooral naar de twee vormen van denken die tegenwoordig populair zijn in de psychologie: snel (intuïtief) of weloverwogen. Wie ergens kampioen in wil worden, moet kunnen schakelen tussen automatisch handelen en rustig nagaan hoe de vlag erbij hangt. Hier kan van alles verkeerd gaan, vooral in emotionele zin. Van der Klein-Driessen werkt schema’s uit om flexibel om te gaan met verschillende vormen van cognities. Die schema’s kunnen sportbeoefenaars zelf gebruiken, maar de auteur richt zich in de eerste plaats op hun coaches, want wie wedstrijden speelt moet niet teveel aan zijn of haar hoofd hebben. Het is al lastig genoeg om tegenstanders te verslaan.
Karel Soudijn

Verschillende ideeën in dit boek zijn afkomstig uit de (cognitieve) gedragstherapie. Wie eigen gewoontes wil veranderen, doet er goed aan deze eerst gedetailleerd in kaart te brengen met behulp van een dagboek. Wie overstuur dreigt te raken, kan overstappen op buikademhaling (een paar tellen lang diep inademen, even wachten, en dan een paar tellen lang flink uitademen). De betekenis van taal komt in dit boek een aantal malen duidelijk aan bod. Judoka Edith Bos, zo lezen we, verloor een Olympische finale omdat ze zichzelf steeds voorhield: ‘Niet links pakken’. Na een korte onderbreking in de wedstrijd deed ze dit tóch, wat haar fataal werd. Ze had volgens Van der Klein- Driesen beter een positief geformuleerde instructie kunnen inprenten (bijvoorbeeld: ‘Rechts grijpen’).

Ook de persoonlijkheidspsychologie komt aan de orde. De Big Five, of een willekeurige andere indeling, lijkt bruikbaar om coaches er extra duidelijk op te wijzen dat rekening moet worden gehouden met individuele verschillen. Een hockeykeeper en een