Lees verder
Door Ruud Abma (2020) Nijmegen: Valkhof Pers, 104 p.
Willem Koops

In een essay van het Thijmgenootschap beschrijft Ruud Abma zijn visie op de Nederlandse universiteiten. Zijn uitgangspunt: ‘In mijn visie is de universiteit bij uitstek de plaats waar gedacht kan en moet worden, en bij dat denken is inbegrepen: onderzoeken en leren. In het klassieke ideaal van de universiteit hangen onderzoeken en leren samen, en gedijen die vooral in een sfeer van academische vrijheid.’

Allereerst meldt hij dat de huidige bestuursvorm berust op het verwerpelijke New Public Management – dat een neoliberale politieke agenda geschikt had gemaakt voor allerlei publieke diensten – en dus ook onderwijsinstellingen als de universiteiten. Diploma’s en publicaties werden producten en in de reputatieconcurrentieslag werd het onderzoek belangrijker dan het onderwijs (onderwijs wordt voornamelijk aangeduid als onderwijslast). En zo komen wij terecht bij ‘de universiteit als publicatiefabriek’. Hier is de boosdoener het tellen en wegen van publicaties, aan de hand van citaties in Engelstalige ‘high impact’ tijdschriften met als gevolg overproductie en conformisme: ‘De bedrijfsmatige universiteit heeft het onderzoek tot een machinerie gemaakt, een publicatiefabriek met tal van inhoudelijke consequenties.’

Hoe zit dat met het universitair onderwijs? Het via de tweefasenstructuur ingekorte onderwijs ging volgens Abma lijden aan ‘verstrakking en indikking’. Universiteiten verschoolsten. De academische vorming werd opgeofferd: vakken als wetenschapsfilosofie en –geschiedenis zijn verdwenen. Onderwijs en onderzoek zijn uit elkaar getrokken. Abma maakt korte metten met de verwachting dat internationaliseren de kwaliteit van het onderwijs zal verhogen en zal leiden tot ‘interculturele competenties’, een ‘kosmopolitische houding’ en ‘pioneering thinkers and doers’. Waar Abma wil dat universiteiten denken als ambacht bevorderen, is het Nederlands te verkiezen boven het Engels vanwege de betere startpositie van het denken in de eigen taal.

Kunnen we nog iets ondernemen ter verbetering? Abma wil dat de universiteit zich richt op de ‘vorming van de persoon’. Die zou te bevorderen zijn via de kunst van het schrijven. Leren schrijven vraagt veel feedback en vereist intensief contact tussen docent en student. Dat vergt investeringen, maar Abma meent dat de overmaat aan Ondersteunend en Beheers Personeel profijtelijk kan worden geminimaliseerd. Dit essay stelt wezenlijke vragen, maar behoeft nuancering. Citaties hebben meer evaluerende waarde dan Abma suggereert. Er is prachtige verwevenheid van onderzoek en onderwijs in de researchmasters. Goed schrijven wordt door universiteiten op grote schaal bevorderd. Het verwerven van subsidiegelden is minder verwerpelijk dan Abma suggereert.

Dit boek is in een paar uurtjes te lezen en de aangesneden ‘hot topics’ blijven daarna nog dagen in je hoofd rondspoken. Dat is goed: als we niet kritisch zijn op ons eigen academisch bestaan, dan zijn we als ‘ambachtelijke denkers’ geen knip voor de neus waard.