Een berg van ruim 1300 bladzijden, maar wie het lukt om langs vaak ellenlange zinnen en lastige formuleringen de top te bereiken, wordt beloond met vergezichten over de psychologie die in officiële leerboeken ontbreken: de roman van Robert Musil, De Man zonder eigenschappen. Een pil die ons geneest van de verbrokkeling van ons vak in kleine onderzoekjes, plaatjes van oplichtende hersengebiedjes en de kookboekdiagnostiek van de DSM-5. Daar is op zich niks mis mee, maar zoals Musil zegt: ‘We hebben onszelf en de natuur heel wat beter leren kennen, maar het resultaat is om zo te zeggen dat men alles wat men in de details aan orde wint, weer verliest in het geheel, zodat we steeds meer ordes hebben en steeds minder orde.’
De Man zonder eigenschappen is een roman die speelt in Oostenrijk (het Habsburgse rijk) net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Musil heeft er twintig jaar aan geschreven maar hem niet af gekregen. De hoofdfiguur noemt