Bedreigde psychodiversiteit is te lezen als een essay van een geleerde die na een lange carrière wil vaststellen wat op dit moment nu zijn belangrijkste bijdrage aan het vak is. Hermans keert zijn professionele bestaan binnenstenbuiten. Het begin van zijn beschouwing is breed en toekomstgericht: we moeten ons verzetten tegen het idee dat een autoriteit precies kan vaststellen hoe mensen met elkaar behoren om te gaan. Democratische besluitvorming kent geen definitief eindresultaat, maar is te beschouwen als een proces waarbij hooguit tijdelijk pas op de plaats wordt gemaakt. Verderop in zijn boek verwerkt Hermans korte autobiografische stukjes. Heel even komt hij in beeld als de briljante jonge onderzoeker die in de jaren zestig van de twintigste eeuw tijdens een studieverblijf in de VS aangestoken wordt door het virus van de antiautoritaire beweging. We herkennen hem als de persoonlijkheidspsycholoog die met ideeën rondom het begrip ‘diagnostiek’ worstelde. Wie profiteert het sterkst van een diagnostisch etiket: de externe opdrachtgever, of de beschreven persoon zélf?
Uit onvrede met bestaande praktijken ontwikkelde Hermans later een methode waarbij diagnostiek vooral een hulpmiddel werd voor cliënten om impasses te doorbreken. Ervaringen met die methode past Hermans aan het slot van zijn boek toe in een pleidooi voor het bevorderen van onzekerheidstolerantie bij iedereen. Het hele boek berust bovendien op de stelling dat mensen in staat zijn om in gedachten een gesprek met zichzelf te voeren. Tijdens die innerlijke gesprekken zouden we vooral gebruik moeten maken van de vaardigheid om van perspectief te wisselen. Anders gezegd: ‘innerlijke democratie’ is te bevorderen door tijdens het nadenken ruimte te geven aan de andere kant van het verhaal. In contact met andere mensen is ‘empathie’ een sleutelbegrip.
Twee jaar geleden publiceerde de emeritus hoogleraar ontwikkelingspsychologie Dolph Kohnstamm het boek De Eigenander: een ik in mij. Kohnstamm is gefascineerd door de mogelijkheid die mensen hebben om zichzelf in gedachten toe te spreken. Hermans sluit duidelijk aan bij zijn collega – ook al noemt hij hem niet – maar hij is meer geïnteresseerd in de mogelijkheid die mensen hebben om zichzelf tegen te spreken. Hier zien we een verschil in accent: Kohnstamm is nieuwsgierig en descriptief, Hermans is bezorgd en normatief. Maar ze zetten ons allebei aan tot denken.
Door Hubert Hermans (2018)
Oud Turnhout / ‘s-Hertogenbosch: Gompel & Svacina, 172 p.