Log in
De eerste editie van dit handboek over zelfdoding stamt uit 2010. Psychiater Boudewijn Chabot verzamelde in samenwerking met journaliste Stella Braam een aantal inzichten die hij al eerder in vier andere boeken publiceerde. Sinds 2010 werd de inhoud van dit handboek verschillende keren herzien. De oorzaak hiervan is zowel juridisch als economisch. Opvattingen over toegestane hulp bij zelfdoding veranderen telkens weer een beetje door uitspraken van de rechter. De auteurs willen ons op de hoogte houden van de meest recente grensverschuivingen. Ze hebben echter ook te maken met een telkens veranderende markt. Zo lezen we bijvoorbeeld dat een Amerikaanse leverancier in 2015 aankondigde helium te gaan verdunnen met lucht, ‘waardoor het niet bruikbaar is voor zelfeuthanasie’. Hier voegen de auteurs aan toe: ‘In Nederland is helium nog onverdund verkrijgbaar maar dat kan veranderen. (…) Goed opletten is de boodschap voor wie helium bestelt.’
Karel Soudijn

‘Anderen’

Wie dood wil, kan van een gebouw of brug springen, of voor een trein. Chabot en Braam veronderstellen dat dergelijke vormen van zelfdoding impulsief plaatsvinden. Bovendien zijn de gevolgen ervan vaak bijzonder traumatisch voor anderen. In hun handboek bepleiten de auteurs handelingsvrijheid voor degenen die weloverwogen en in goed overleg met naasten de keuze voor doodgaan hebben gemaakt. Probleem hierbij is echter vooral de rol die ‘anderen’ tijdens het proces van levensbeëindiging (moeten) spelen. Artsen beschikken over middelen om snel een einde aan iemands leven te maken, maar zij zijn gebonden aan wettelijke bepalingen en aan hun eigen overtuiging van wat wel of niet toelaatbaar is. Een deel van het boek van Chabot en Braam is te lezen als propaganda in de richting van artsen: zij hebben, met inachtneming van hun beroepseed, veel meer juridisch aanvaardbare ruimte dan zij zelf vaak denken.

Een belangrijke rol spelen partners, familieleden en goede vrienden of vriendinnen van