Log in
Peter Fijbes nodigt zijn lezers in het eerste deel van zijn boek over angstcultuur uit om een vragenlijst in te vullen. Aan de hand hiervan kan iedereen voor zichzelf bepalen in hoeverre men aan bepaalde typen angsten lijdt. Dit inzicht is volgens de auteur een goed hulpmiddel om te beslissen welke hoofdstukken men vooral moet gaan lezen, want daarin komen kenmerken van verschillende soorten angst gedetailleerd naar voren. Ook vertellen die hoofdstukken iets over de mogelijke bronnen van angsten. Wel is er een beperking: het gaat hier vooral over angsten van werknemers in bedrijven en organisaties. Maar er is een bonus: we leren ook iets over onze collega’s, bazen en ondergeschikten, want gedrag is besmettelijk en we hebben het niet van een vreemde. Op ons werk kan soms in sterke mate sprake zijn van een angstcultuur.
Karel Soudijn

Dit boek telt twaalf hoofdstukken (plus een voorwoord en epiloog). Sommige van die hoofdstukken sluit Fijbes af met tips. Hij geeft bijvoorbeeld aan dat leidinggevenden een onderschikte beter kunnen beoordelen op diens behaalde resultaten dan op de manier waarop er wordt gewerkt. Aan de andere kant moeten leidinggevenden geen onethisch gedrag in de hand werken, dus het hier gegeven advies moet vooral niét strikt worden opgevat. Het laatste hoofdstuk uit het boek is getiteld ‘Preventie & interventie; voorkomen en genezen’. Helaas beslaat dit hoofdstuk slechts 11 bladzijden. Dus op het moment dat het boek echt interessant lijkt te worden, is het al bijna afgelopen. Fijbes raadt ons onder meer aan om ‘positiviteit’ na te streven in plaats van negativiteit te bestrijden. Hij ontleent aan de psychologie het idee dat het belangrijk is voor mensen om het gevoel te hebben dat men de zaak onder controle heeft.

Volgens Fijbes is er vrijwel geen onderzoek gedaan naar angstcultuur. Hij haalt op p. 131