Lees verder

Nachtmerries kunnen zorgen voor slechtere slaap, heftige angst en een gebrekkig dagelijks functioneren.

Niettemin hebben we lang in het duister getast over de oorzaken van deze dromen. Volgens Middeleeuwse volksverhalen komt het benauwde gevoel dat je bij een nachtmerrie krijgt door een bezoek van een nachtmare, een kwelduivel die ’s nachts op de borst gaat zitten en de longen dichtdrukt. Om deze boze geest buiten het bed te houden, kon je de pantoffels andersom naast het bed zetten, een groot kruis op de vloer krijten of een kale paardenschedel boven de deur hangen. Als dat allemaal niet hielp, dan waren er nog toverspreuken, zoals deze:

‘O Maer, gy lelyk dier, komt toch dezen nacht niet weêr: alle waters zult gy waenen alle hoornen zult gy blaenen, alle spieren gerst zult gy tellen, komt my toch dezen nacht niet kwellen.’

Dergelijke bezweringen zul je in het nieuwe therapieboek Imaginatieen rescriptingtherapie voor nachtmerries van Annette van Schagen, Jaap Lancee en Victor Spoormaker niet aantreffen. In dit wetenschappelijk gefundeerde protocollaire handboek worden in drie overzichtelijke hoofdstukken de achtergrond, inhoud en succes- en knelpunten van de imaginatie- en rescriptingtherapie (irt) uiteengezet. Tijdens deze cognitief gedragstherapeutische behandeling krijgt een cliënt de opdracht zijn nare droom uit te schrijven als een filmscenario. Vervolgens wordt dit droomdraaiboek veranderd op een door hem gekozen wijze. Het nieuwe scenario wordt eveneens uitgeschreven en herhaaldelijk in gedachten geoefend, waarbij de cliënt zich levendig voorstelt hoe het verhaal ditmaal anders afloopt.
Stel dat een vrouw al jaren droomt dat ze achtervolgd wordt door een enge man. Tijdens haar nachtmerrie rent ze net zo lang tot ze uitgeput is. Pas als ze bijna gepakt wordt, schrikt ze wakker. Met behulp van irt zou ze het einde van haar droom kunnen veranderen. In plaats van weg te rennen herschrijft ze het verhaal zo dat ze zich omdraait en dat dan blijkt dat de man haar portemonnee wil teruggeven die ze heeft laten vallen. Of dat de man in een kikker verandert. Of dat hij plots George Clooney blijkt te zijn, die een kopje Nespresso met haar wil drinken. Enfin. Het zich veelvuldig inbeelden van zo’n alternatief scenario zorgt er vaak voor dat de droom zich anders voltrekt of dat de nachtmerrie niet meer voorkomt.

Flexibel
Zoals gebruikelijk in deze serie protocollen wordt bij het therapeutenboek eveneens een werkboek voor de cliënt en een cd met oefeningen geleverd. De opbouw van de behandeling is overzichtelijk. Eerst worden met behulp van een gestructureerd interview het slaapgedrag en de kenmerken van de nachtmerrie in kaart gebracht. Daarna wordt de behandeling toegelicht. Ten slotte leert de cliënt stapsgewijs om zijn slaap- en droomgedrag te registreren, zich een veilige situatie voor te stellen en uiteindelijk om de nare droom te veranderen in een minder bedreigend alternatief.
Een groot voordeel van dit irt-protocol is dat het flexibel kan worden ingezet. De interventie bestaat standaard uit zeven sessies. Maar dit aantal kan teruggebracht worden tot vier, waardoor het eenvoudig kan worden ingezet als aanvulling op een traumabehandeling.
Dit voordeel raakt evenwel ook een van de beperkingen van deze behandelvorm. Nachtmerries komen vaak voor bij mensen die lijden aan een persoonlijkheidsstoornis en kunnen een symptoom zijn van een posttraumatische stressstoornis. Hierdoor is de therapie soms minder effectief dan gewenst. Als de gebeurtenissen waarover de cliënt droomt bijvoorbeeld echt hebben plaatsgehad en nog vers in het geheugen liggen, kan het veranderen van nachtmerries leiden tot veel angst en verdriet.
Daarnaast is de behandeling alleen geïndiceerd als er sprake is van terugkerende nachtmerries. Als er geen vaststaand droomscenario is, kun je ook niets herschrijven. De auteurs zijn daarom terecht enigszins bescheiden over de reikwijdte van dit protocol.
Niettemin heeft de irt grote waarde als de eerste bewezen effectieve, gestandaardiseerde kortdurende behandeling voor nachtmerries in Nederland. Daarmee vervult die enerzijds een behoefte van therapeuten die soms niet goed weten hoe ze met nachtmerries om moeten gaan. Zij hoeven niet langer tijdrovende psychodynamische technieken in te zetten om nare dromen te verminderen, evenmin hoeven zij ten onrechte te hopen dat nachtmerries afnemen als andere klachten worden aangepakt. Anderzijds hebben alle mensen die onnodig en soms jarenlang last hebben van terugkerende nachtmerries profijt van deze interventie; zij kunnen hun nachtmare nu van zich afwerpen en definitief de deur wijzen.

Maarten Eisma is promovendus en verbonden aan de afdeling Klinische- en Gezondheidspsychologie van de Universiteit Utrecht. E-mail: M.C.Eisma@uu.nl.