Log in
Zou er nog ergens een gedragsvorm bestaan die is ontsnapt aan het oog van onderzoekers in de psychologie? Het aantal specialisaties binnen ons vak is gigantisch. De Nederlandse psycholoog Bart Verkuil, bijvoorbeeld, legt zich toe op 'piekeronderzoek’. Hij sluit aan bij een Amerikaanse geleerde, Thomas Borkovec, die een kleine veertig jaar geleden de basis legde voor research naar dit verschijnsel. De gelukkige piekeraar biedt een populariserend overzicht van verkregen inzichten. Verkuil is niet alleen onderzoeker, maar ook hulpverlener. In dit boek vult hij researchgegevens aan met tips en adviezen voor mensen die teveel last hebben van hun eigen gepieker.
Karel Soudijn

Piekeren doen we allemaal, maar we zijn er niet allemaal even intensief mee bezig. Verkuil veronderstelt dat ook dit verschijnsel normaal verdeeld is. In zijn spreekkamer ziet hij vooral degenen die er nauwelijks mee kunnen ophouden. Onderzoekers richten hun belangstelling echter ook op andere mensen. Hun gepieker kan in kaart worden gebracht via dagboeken en met behulp van apparatuur die op willekeurige momenten seintjes aan proefpersonen geeft om hun gedachten te rapporteren. De aandacht kan dan twee kanten opgaan. Onderzocht kan worden in hoeverre bijvoorbeeld stressvolle gebeurtenissen aanleiding geven tot gepieker, maar er is ook onderzocht of gepieker invloed heeft op iemands gezondheid. De verbanden die Verkuil rapporteert zijn weinig spectaculair. Hij noemt bijvoorbeeld een onderzoek bij mannen van een jaar of vijftig die piekerden over economische recessie. Veel piekeren verhoogde de kans op een hartinfarct met enkele procenten, maar die piekeraars rookten en dronken ook meer, en ze kwamen vaker uit families met een grotere kans op hart- en