Wie zich in deze gedachtegang kan vinden, moet het boek Ik was gek van geluk van Carine Damen maar eens lezen. Damen heeft als journalist uitgebreid research gedaan naar sektarische bewegingen in Nederland.
In het boek rekent ze af met twee misverstanden. Ten eerste het idee dat er tegenwoordig geen sektes meer zijn in Nederland; die zijn er wel degelijk. Hoeveel precies, dat is een ingewikkelde kwestie. Het is lastig te definiëren wat een sekte of sektarische beweging precies is, geen groep wil als zodanig bekend staan. Ex-leden en deskundigen weten echter heel goed wat een sekte is, schrijft Damen. Zij kunnen ook namen van organisaties noemen. Maar uit angst voor een juridische procedure, die sekten snel aanspannen, zwijgen de deskundigen liever.
Gevaar
Een sekte kan gedefinieerd worden als een scherp van de maatschappij afwijkende religieuze groepering met een zeer eigen mening en gedrag. De sekte ziet zich geroepen om de maatschappij in de door haar gewenste richting te veranderen.
Niet elke sekte is gevaarlijk, aanstootgevend of grensoverschrijdend, die laatste zijn een minderheid, maar ze trekken veel aandacht. Hoewel sektes gemeenschappelijke kenmerken hebben, kunnen ze uiteenlopende vormen aannemen. Neem de samenwonende broers en zussen in het Friese Minnertsga die in het nieuws kwamen nadat een van de broers dood in bed was aangetroffen. Het lijk lag er vier jaar zonder dat het de huisgenoten was opgevallen. Een tamelijk onwaarschijnlijk verhaal. Volgens Damen zou hier sprake zijn van een huiselijke sekte.
Hoeveel sekten er precies zijn, weet niemand met zekerheid. Bureau Beke, dat voor het ministerie van Veiligheid en Justitie de schadelijkheid van sektarische bewegingen onderzocht, schat dat het er enkele honderden zijn.
In haar boek beschrijft Damen acht uiteenlopende sektarische bewegingen, zoals christelijke bewegingen (zoals Uit de Bron van Christus), CSA, een organisatie die bewustzijnstrainingen geeft vergelijkbaar met Landmark en Scientology. (Landmark is in Nederland overigens opgeheven maar het lijkt erop dat de beweging is doorgegaan onder een aantal andere namen.) De groep rond Sonja de Vries (vergelijkbaar met de beweging rond Jomanda), de Indiase Goeroe Sai Baba en ook een sekte onder leiding van een gz-psycholoog, die bij navraag niet als zodanig geregistreerd staat.
Kortom: we weten niet precies hoeveel, maar er zijn vele sektes actief in Nederland.
(On)vrijwillig?
Het tweede misverstand: een psycholoog kan niet veel met sekteleden, omdat ze zelf voor de levenswijze kiezen. Het is zeer de vraag in hoeverre er sprake is van vrije wil van sekteleden, stelt Damen. Ze beschrijft in haar boek vaak zoekende en labiele mensen, ze schetst de manieren waarop ze worden ingepalmd en binnenboord worden gehouden. En ook beschrijft ze hun moeizame strijd om zich van de beweging los te maken.
Uit de verhalen komt naar voren dat sommige ex-leden veel geld zijn kwijtgeraakt aan deze sektes, soms tienduizenden euro’s, een enkele keer meer dan een ton. Dat gebeurde ‘vrijwillig’, maar uit de verhalen komt het beeld naar voren van labiele mensen die het geld doneerden onder zware psychologische druk. Verhalen gaan over machtsmisbruik en hoe (ex-)leden zo hard werken dat je het uitbuiting kunt noemen. En er is regelmatig sprake van seksueel misbruik, soms tegen de zin van leden in, maar onder het mom van spirituele groei. Andere keren gebeurde het uit liefde, maar dan waren de leden vaak niet de enige die seks met de goeroe hadden, hoewel ze dat nooit van elkaar wisten.
Iedere hulpverlener weet hoe afhankelijk cliënten kunnen worden, zeker als ze verliefd worden. Niet voor niets zijn er ethische codes die intieme relaties met cliënten verbieden. Binnen sektes is er geen code en uit de verhalen rijst een beeld op dat er op allerlei manieren gebruik wordt gemaakt van de zwakte, toewijding en overgave van de sekteleden.
Zijn ex-sekteleden de juiste bron om een goed beeld van een sekte te krijgen? Daarover valt te discussiëren, maar bij trouwe volgelingen moet je ook niet zijn. Om een zo betrouwbaar mogelijk beeld te krijgen, ondervroeg Damen altijd drie of vier ex-leden van dezelfde groep. Controleerbare feiten checkte ze, subjectieve ervaring toetste ze aan elkaar. Alleen de verhalen die de toets doorstonden zijn in het boek opgenomen.
Er is dringend behoefte aan psychologische hulp voor ex-leden, stelt Damen en met haar de paar therapeuten die zich in hulp aan ex-sekteleden hebben gespecialiseerd. Het zou goed zijn als meer psychologen zich in de materie zouden verdiepen, concludeert ze.
Ik was gek van geluk is relevant en intrigerend leesvoer, juist voor psychologen.
Bespreking van: Ik was gek van geluk
Door: C. Damen (2013)
Amsterdam: Luitingh-Sijthof, 461 p.