‘Ledigheid is des duivels oorkussen’, luidt het spreekwoord. Men dient met andere woorden te werken, maar waarom precies? In dit boek wordt deze vraag uitgediept.
De auteur maakt een analyse van de ontwikkeling die de betekenis van werken in de afgelopen vijfentwintig jaar heeft doorgemaakt en probeert ook de effecten van de kredietcrisis in deze context te duiden. Tevens wordt een geschiedenis van het westerse arbeidsethos geschetst. Het móeten werken was in vroeger tijden absoluut geen reden voor geluk. Sterker nog, het werd koste wat kost vermeden. Waarom is het vandaag de dag precies omgekeerd? (JvG)