Lees verder
Wim Hofstee

Weer eens helemaal opnieuw aan het denken gezet, storend is dat. Dit keer door Peter van Koppens Overtuigend bewijs. Indammen van rechterlijke dwalingen. Ik ga dat niet zitten recenseren – om maar een typisch PvK-achtige zegswijze te gebruiken – maar het is best wel een imposant boek, waarin hij de empirisch- wetenschappelijke methodologie loslaat op het strafrecht. Zijn centrale stelling kun je formuleren als: één theorie (m.n. ‘verdachte is schuldig’) is geen theorie. Daar kan zelfs menig psycholoog nog een puntje aan zuigen, maar de rechtspraak is wat dit betreft helemaal een jungle. Het boek barst van de voorbeelden van doe-en-denk-fouten van politiemensen en juristen. Het is een rijke bron van methodologisch leedvermaak.

Eind sixties deden Wynand Wijnen en ik onderzoek naar de intelligentie van studenten. Op puur verbale tests scoorden de juristen het hoogst, zelfs nog iets hoger dan de psychologen. Maar zodra het op iets als redeneren aankwam, waren de verhoudingen omgekeerd. Je zou zeggen, het is maar goed dat mensen als Wagenaar, Crombag en Van Koppen zich met de rechtspraak bemoeien. Maar niet iedere jurist is van die bemoeienis gediend, en als advocaat van die duivel begon ik me af te vragen waarom eigenlijk niet.
Ik geloof dat juristen ook vinden dat theorieën met tegentheoriën moeten concurreren; ze hebben daar woorden voor als dialectisch en adversarieel. Alleen, ze laten het tegenspel bij voorkeur over aan de verdachte en diens advocaat. Maar die zijn wel in het nadeel. Als het echt om waarheidsvinding ging, zou het hele apparaat evenzeer ter beschikking van de verdediging moeten staan. Dat is eigenlijk wat PvK zou willen: zo bedrijf je wetenschap. Maar zo gaat het in de praktijk meestal niet. Vanwaar die asymmetrie?
Mijn storende gedachte is: kan het zijn dat juristen ook nog een andere agenda hebben dan recht te doen? Bijvoorbeeld: criminaliteitsbestrijding, burgers vrijwaren van geweld, diefstal, bedrog en dergelijke? Je komt dan tot een andere afweging. Vergelijk personeelsselectie: een onterecht afgewezen kandidaat weegt aanzienlijk minder zwaar dan eentje die later niet blijkt te voldoen. Zo gezien is de rechterlijke dwaling inderdaad een bedrijfsongeval, jammer maar helaas. De jurist is er niet voor het individu, maar voor de burger. Natuurlijk moet het niet te gek worden, want dat zou het vertrouwen in de rechtsstaat ondermijnen. Maar dat vertrouwen is dan instrumenteel. Op z’n minst is er sprake van een dubbele boekhouding.
Psychologie doe je wel voor de mensen zelf, dus Van Koppen is hier behalve de methodoloog ook de echte learned professional. Wat het strafrecht betreft, is hij misschien plus juriste que le juriste, maar mijn sympathie heeft-ie. Komt bij dat ik al jaren een groot liefhebber ben van zijn stijl. Hans Crombag, olifant in de juridische porseleinkast, ging hem daarin voor. PvK lijkt misschien meer op een gorilla, ook schijnbaar ongetemd, maar let op de lenigheid waarmee hij zich slingert door de takken van de taal. Het hele boek is één safari-experience.

Wim Hofstee is emeritus hoogleraar Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen