Dennis neemt deel aan EventHands. De aanpak is in 2010 ontwikkeld en bedoeld voor kwetsbare jongeren in Amsterdam tussen 16 en 27 jaar. Jongeren met een zorgachtergrond, zonder startkwalificatie en/of met een verhoogd risico voor sociale uitsluiting, krijgen een jaar lang de mogelijkheid werkervaring op te doen binnen de culturele sector. Zo bouwen ze het Bevrijdingsfestival in Zwolle op, begeleiden ze het publiek op theaterfestival Vis a Vis en scannen ze toegangskaarten op het Encore Festival. De aanpak bestaat uit een groepsdynamisch en een individueel deel. De deelnemers komen wekelijks bij elkaar voor vergaderingen en het organiseren van groepsactiviteiten. In het najaar krijgen ze trainingen en workshops van professionals uit de festivalbranche. Parallel hieraan doorlopen ze een individueel begeleidingsprogramma waarbij iedere deelnemer met een coach aan eigen specifieke leerdoelen werkt. Als afsluiting brengen ze het geleerde in de praktijk. Ze organiseren een eigen evenement en oriënteren zich op een (vervolg)opleiding en/of de arbeidsmarkt.
De doelstelling van de aanpak is drieledig: het stimuleren van persoonlijke groei, voorbereiding op scholing en arbeidsmarkt en maatschappelijke participatie en activering. Ervaren deelnemers fungeren binnen het project vervolgens als rolmodel en mentor voor nieuwe deelnemers. Leeftijdsgenoten identificeren zich immers makkelijker met elkaar en laten zich ook sneller door elkaar beïnvloeden (Kinable, 2006)11. Van Dijk & Noorda (2015)6 geven aan dat deze gecombineerde inzet van rolmodellen, groepswerk en individuele begeleiding een waardevolle werkwijze lijkt bij interventies voor kwetsbare jongeren.
EventHands – zie ook het kader – biedt jongeren die om uiteenlopende redenen thuis, op school of op het werk in de problemen zijn geraakt, de mogelijkheid hun leven weer op de rails te krijgen. Dat gebeurt met een slimme combinatie van zorg, welzijn en werk. De jongeren vormen een team van vrijwilligers dat een seizoen lang faciliteert bij evenementen door heel Nederland. In die context worden ze intensief begeleid én werken ze aan het ontwikkelen van hun talenten en wensen: de aanpak combineert psychosociale zorg met maatschappelijke activering en het werken aan een toekomst met arbeid.
Het werken met EventHands laat jongeren ervaren dat ze iets kunnen als individu en als groep; het zorgt voor een positieve ervaring en positieve emoties. Juist die positieve emoties, zoals plezier en interesse in iets, dragen bij aan een positiever zelfbeeld. En dat niet alleen: mensen met herhaalde positieve emoties hebben meer belangstelling voor, en interesse in, anderen in hun omgeving (Frederickson, 1998). Daarbij komt dat het gaat om werkzaamheden bij culturele evenementen. Ook het luisteren naar muziek en het kijken naar kunst roept in veel gevallen positieve emoties op (Scherder, 2015)15.
De medewerkers van EventHands, een mix van professionals met een (ortho)pedagogisch en cultureel-maatschappelijke achtergrond, begeleiden de jongeren om hun werk bij events zo goed mogelijk te doen. Dat betekent dat al werkend ook (professionele) vaardigheden als samenwerken, luisteren, overleggen en conflicten oplossen worden versterkt. Deze (herhaalde) positieve (werk)ervaring maakt het mogelijk dat de jongeren hun inzet als een succes gaan ervaren. Bij de aanpak gaan persoonlijke en professionele ontwikkeling op een vanzelfsprekende manier hand in hand. Daarmee is het een vernieuwend initiatief dat voor een krachtige positieve ervaring kan zorgen en het zelfvertrouwen en de maatschappelijke toerusting van jonge kwetsbare mensen versterkt.
Een groep van 25 deelnemers is twee jaar lang gevolgd. Uit dit eerste verkennende onderzoek is met een voor en een nameting, door middel van een kwalitatief interview en ASEBA-vragenlijsten1, inzicht verkregen in de ontwikkeling van deze deelnemers en de invloed van de EventHandsaanpak hierop (Van Dijk & Noorda (2015)). Het eerste onderzoek naar de effecten is hoopgevend.
Kwetsbare jongeren
Psychische stoornissen komen frequent voor. Bijna de helft (43,5 %) van de volwassen Nederlandse bevolking heeft ooit een psychische stoornis gehad (Veerbeek, Knispel & Nuijen, 2011)17. Onder jongeren is dat 8 tot 26 % (Braet & Prins, 2008)4. Psychische klachten kunnen verergeren door wat iemand meemaakt. Financiële problemen, ontslag of een scheiding van de ouders kunnen een onderliggende kwetsbaarheid, zoals een negatieve attributiestijl of een aanleg voor depressie, activeren. Dat levert weer nieuwe problemen op. Jongeren worden afgewezen op scholen en kunnen geen werk vinden. De school verlaten zonder startkwalificatie is een risicofactor (Herweijer, 2008; JungerTas et al., 2008). Maatschappelijke uitsluiting is helaas aan de orde van de dag voor deze doelgroep.
Een aanzienlijk deel van de jongvolwassenen binnen jeugdhulpverlening en jeugdggz heeft te maken met problemen op meerdere levensgebieden. Dat wil zeggen een combinatie van psychische problemen (angst, depressie, persoonlijkheidsproblematiek, autisme, ADHD, enzovoorts) met een moeilijke thuissituatie, gebrek aan dagbesteding, middelengebruik, sociaal isolement, financiële problemen et cetera. Vaak op basis van een belast verleden met traumatisatie. Het basisvertrouwen is aangetast en de stap naar de hulpverlening is groot. De vele problemen gaan vaak gepaard met demoralisatie bij jongeren en het steunsysteem. Perspectief is hierdoor nog moeilijk te zien. Jongeren voelen zich gedeprimeerd, trekken zich terug of maskeren dit juist met grensoverschrijdend gedrag. Het ontwikkelen van copingvaardigheden en emotieregulatievaardigheden komt onder druk te staan en de identiteitsgroei stagneert. Jongeren weten niet goed wie ze zijn, wat ze kunnen en zien op tegen de eisen van de maatschappij. ¯ In deze veelheid van problemen is het in eerste instantie belangrijk overzicht en grip te creëren door enerzijds het opbouwen van contact en anderzijds het uitwerken van diagnostiek: Wat is er aan de hand en hoe hangen klachten en problemen met elkaar samen? Maar ook: Wat zijn iemands wensen en talenten? Waar zit de veerkracht bij een jongere of in het systeem? Bij complexe problematiek is vaak langdurige zorg en ondersteuning nodig, maar is behandeling van klachten alleen niet altijd voldoende om integratie in de maatschappij te bewerkstelligen. Tegelijkertijd is die verbinding met de maatschappij, naast een behandeling, juist zo belangrijk voor het oplossen van problemen en behandelen van psychische stoornissen. Het vinden van passende tweede en derde milieuplekken2 (zoals stage, school, werk, wonen), is hierdoor zeer gewenst. In de praktijk is er echter een schrijnend tekort aan passende dagbesteding voor kwetsbare jongeren. Hierdoor komen ook maatschappelijke problemen op het bord van de professional werkzaam in de Jeugd-ggz.
Veilige plek
De klachten die deze jongeren hebben, kunnen echter ook snel verminderen, zo leert de praktijk. Bijvoorbeeld als een jongere op een betrokken school aankomt, of een prettige stage of werkervaringsplek heeft gevonden. Een vertrouwenspersoon in dit derde milieu kan veel compenseren. Positieve sociale contacten worden beschouwd als een belangrijke beschermende factor (Braet & Prins, 2008). Behandeling is dus niet altijd het enige middel en is bovendien tijdelijk. Dit pleit ervoor om kwetsbare jongeren een integraal traject aan te bieden waarin zorg, persoonlijk welbevinden en ontwikkeling hand in hand gaan.
EventHands beoogt een laagdrempelige plek te bieden waar kwetsbare jongeren positieve ervaringen op kunnen doen. De kans dat een jongere dan bijvoorbeeld zijn dag/ nachtritme omdraait en een passief reactiepatroon doorbreekt, wordt daarmee groter. Activering vormt een belangrijk onderdeel van de behandeling van depressie en exposure is het werkzame element bij angststoornissen (Keijers et al., 2004)10. Bij EventHands worden jongeren uitgedaagd nieuwe activiteiten te ondernemen en te oefenen met nieuwe vaardigheden. Door te experimenteren met nieuw gedrag dat net buiten hun comfortzone ligt verleggen de deelnemers hun grenzen en leren ze nieuwe competenties te ontwikkelen en te generaliseren. Dit kan in die zin een aanvulling zijn op een behandeling en onderdeel uitmaken van de ingezette interventies. Het behandelen van klachten en reduceren van stoornissen alleen resulteert namelijk niet per se in een groep jongeren die geestelijk gezond is. Het is van essentieel belang dat ze hiernaast, houvast vinden om dat wat is geleerd concreet in de maatschappij voort te zetten en te bestendigen.
Dennis had thuis te maken met veel verbaal en fysiek geweld. Hij kampte met depressieve klachten en verkeerde in een sociaal isolement. Dennis heeft een licht verstandelijke beperking en was nog aangewezen op thuis. Daardoor verkeerde hij in een innerlijke tweestrijd. Aan de ene kant had hij volwassenen hard nodig. Aan de andere kant waren de relaties met volwassenen in zijn nabije omgeving negatief gekleurd door ruzies en een gevoel van onveiligheid. Toen hoorde hij van een vriend over EventHands. Dat je er ‘iets’ met festivals kon doen, sprak hem wel aan. Muziek was voor hem een uitlaatklep, maar hij had zelf niet het geld om naar een festival te gaan. Bij EventHands voelde hij zich al snel op zijn gemak. Hij vond er een plek om contact te maken met anderen. Het vormde zijn veilige haven. Hierdoor begon zijn thuissituatie minder zwaar op hem te drukken, en dat bracht verlichting van zijn klachten.
Succeservaringen
Zoals de Griekse filosoof Aristoteles ooit zei: ‘Wat men moet leren doen, leert men door te doen.’ EventHands brengt jongeren in nieuwe situaties en stimuleert deelnemers om dingen zelf te beleven, te ervaren en te ontdekken. Bij dit ‘ervaringsleren’ draait het om het opdoen van nieuwe ervaringen en de reflectie hierop. Reflectie op de situatie, maar ook op jezelf als persoon en je eigen gedrag. Dat is waar aan gewerkt wordt in de individuele begeleidingsgesprekken. Abdallah, Kooijman & Sonneveld (2016) stellen dat jongeren met behulp van feedback en begeleiding vanuit begeleiders en groepsgenoten, goed zicht krijgen op hun eigen handelen maar ook de eigen potentie. Doordat het zelfbeeld wordt verbeterd en de autonomie versterkt, worden ontwikkelingsmogelijkheden verder gestimuleerd. EventHands tracht een veilige setting te creëren, waarin jongeren met vallen en opstaan kunnen leren en fouten mogen maken. Het gaat niet alleen om het leren van ‘vakspecifieke’ vaardigheden, zoals concrete kennis over evenementenorganisatie, maar ook om zaken op het vlak van persoonlijke groei. Denk hierbij aan het verbeteren van sociale vaardigheden, het ervaren van een geslaagde samenwerking, het ontwikkelen van (zelf)reflecterend vermogen en (zelf) vertrouwen (Van Dijk & Noorda, 2015).
De aanpak draait om empowerment, waarbij aanwezige problemen of kwetsbaarheden niet worden ontkend, maar kansen, krachten, talenten en potenties centraal staan (Scheffers, in Abdallah, Kooijman & Sonneveld, 2016)1. Belangrijk in dit proces is het opdoen van succeservaringen. De verschillende laagdrempelige werkzaamheden die de deelnemers uitvoeren, en het stellen van kleine haalbare doelen, helpen hierbij. Succeservaringen zorgen voor een positief zelfbeeld en het vermogen om grotere uitdagingen aan te gaan (Orem et al., 2007; Bandura, 1989; Reeve, 2009)14. Door de focus op talent en succes te leggen worden jongeren op een positieve manier gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen (Hoorik, 2011).
Juist voor kwetsbare jongeren zijn deze succeservaringen zo onmisbaar. Jongeren met psychologischeen gedragsproblemen hebben vaak een geschiedenis van ‘falen’ en zijn vooral geconfronteerd met wat er niet goed gaat (Kooijmans, 2009). Door een gebrek aan zelfvertrouwen raken capaciteiten, die ze wel degelijk in zich hebben, niet optimaal ontwikkeld (Van Lieshout, 2009)13. Een jongere moet merken dat hij wel wat kan en inzicht krijgen in de dingen waar hij goed in is. Succes ervaringen en empowerment helpen deze jongeren om negatieve ervaringen achter zich te laten, hun eigen mogelijkheden in te zien en verder te ontwikkelen (Abdallah, Kooijman & Sonneveld, 2016). Zo hervinden ze perspectief. Dit vertrouwen in het eigen kunnen zorgt ervoor dat jongeren zichzelf hogere doelen gaan stellen, grotere inzet en doorzettingsvermogen tonen, optimistischer zijn en minder last hebben van negatieve emoties en stress (Bandura, 1989)
Positieve psychologie
Door niet de nadruk te leggen op de problemen maar op de kracht en kwaliteiten van jongeren, sluit de aanpak aan bij de positieve psychologie. Deze stroming richt zich niet op het disfunctioneren van mensen, maar op positieve emoties en hun betekenis voor het individu (Bos, 2015). Positieve emoties kunnen helpen om negatieve of sombere gevoelens af te zwakken en hiermee om te gaan, zo is het idee. Mensen die meer welbevinden ervaren, zijn hierdoor beter in staat zijn om met alledaagse tegenslag en stressfactoren om te gaan. Maar ook om betere coping te hanteren in de omgang met ingrijpende levensgebeurtenissen.
Het loont dus om in welbevinden te investeren, zeker ook omdat dit kan bijdragen aan het ontwikkelen van psychologische veerkracht (Fredrickson, 1998)7. Mensen die zich prettiger voelen, doen minder vaak een beroep op vormen van zorg (Bos, 2015)3. In het licht van de huidige ontwikkelingen binnen het zorgdomein, waarbij het credo is om kleine problemen klein te houden en de eigen kracht te versterken, kan investeren in welzijn dus lonen.
Dennis bouwde een vertrouwensband met de begeleiders op en ging zich verantwoordelijk voelen binnen het project. Hij deed zijn best ervoor. Je zag hem met de week groeien door de positieve aandacht en waardering die hij kreeg. Elke kleine succeservaring gaf hem meer zelfvertrouwen. Thuis escaleerde de situatie, waardoor Dennis niet langer thuis kon wonen. De begeleiders hadden intussen een goede ingang bij Dennis. Zo konden ze hem motiveren voor hulpverlening. Naar een afspraak gaan vond hij spannend, dus gingen de begeleiders met hem mee. EventHands vormde als het ware een warm tussenportaal die de stap naar hulpverlening voor hem verkleinde. Dennis heeft inmiddels zijn draai gevonden in de maatschappij. Hij refereert trots aan EventHands als ‘zijn baan’.
Kleine stapjes voorwaarts
De aanpak lijkt vruchten af te werpen. Onderzoeksbureau Noorda & Co concludeert dat de doelstellingen grotendeels worden behaald (Noorda & Van Dijk, 2015).
Zo rapporteren de deelnemende jongeren na deelname minder sociaalemotionele problemen, minder denkproblemen (onder meer obsessieve gedachten, het horen van geluiden die er niet zijn, ‘vreemde dingen’ doen en ‘vreemde gedachten’ hebben), trekken zij zich minder snel terug en houden ze zich beter aan regels (zie tabel 1).
Ze blijken na deelname meer te reflecteren op hun persoonlijke ontwikkeling. Ook zijn ze er in vaardigheden als organiseren, samenwerken, vergaderen en communiceren op vooruitgegaan. Zo’n zes op de tien deelnemers hebben ontdekt wat ze leuk vinden om te doen en waar hun kwaliteiten liggen. Verder tonen ze meer initiatief om aan nieuwe dingen te beginnen. Bijna de helft van de deelnemers is zelfstandiger geworden en heeft meer verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkeld. Bovendien hebben deelnemers een breder sociaal netwerk opgebouwd, met name onder leeftijdsgenoten en in de evenementenbranche.
Ook blijkt een aanzienlijk deel van de jongeren een betere of meer stabiele school/ werksituatie te hebben. Zeven van de 25 jongeren hebben tijdens deelname een startkwalificatie behaald. Ongeveer negentig procent van de ondervraagde jongeren zegt door de aanpak meer werkervaring te hebben opgedaan.
Daarnaast zijn de jongeren hun vrije tijd op een meer positieve en zinvolle manier gaan invullen. Waar veel jongeren bij de start aangaven veel alleen thuis te zitten, te gamen, televisie te kijken of te slapen, gaven achttien van de 25 jongeren bij de nameting aan het gevoel te hebben hun vrije tijd nu nuttig in te vullen door hun werkzaamheden bij EventHands (Van Dijk & Noorda, 2015).
De World Health Organisation (WHO) definieert geestelijke gezondheid als: een subjectieve beleving van welzijn, autonomie, competentie, in staat zijn om de eigen intellectuele en emotionele mogelijkheden te verwezenlijken (WHO, 2004). Het evaluatieonderzoek (Van Dijk & Noorda, 2015) laat zien dat de aanpak mogelijk kan bijdragen aan een positieve ontwikkeling van kwestbare jongeren. Een zwak punt aan het onderzoek is echter het kleine aantal respondenten. De groep van 25 onderzochte jongeren is nog te klein om te generaliseren. Aanvullend onderzoek met een ruimere testgroep en een controlegroep is nodig en kan resulteren in sterkere aanwijzingen van de effectiviteit van de aanpak.
Ook moeten de verschilscores in een nieuw onderzoek meer confirmatief getoetst worden en moet worden achterhaald of de resultaten ook standhouden op langere termijn. Daarnaast is gebleken dat niet alle deelnemers even actief participeren in het aanbod. Deelname is op vrijwillige basis, wat kan leiden tot een gevoel van vrijblijvendheid. Dit heeft geresulteerd in een uitval percentage van 16,7% binnen het onderzoek. Aan de andere kant is deze vrijwillige basis juist een kracht van de aanpak omdat een beroep wordt gedaan op de intrinsieke motivatie van de deelnemers. Hetgeen te beschouwen is als voorwaarde voor gedragsverandering. De aanpak kan volgens Noorda & Van Dijk (2015) voorzien in verschillende behoeftes, maar blijkt volgens hen niet voor alle deelnemers in dezelfde mate geschikt.
Gescheiden werelden
Binnen de reguliere arbeidstoeleiding was vaak weinig mogelijkheid voor psychosociale begeleiding. Omgekeerd was binnen de jeugdzorg minder vanzelfsprekend aandacht voor maatschappelijke activering en arbeidsontwikkeling. Hierdoor kwam de noodzakelijke integrale ondersteuning van jongeren zonder startkwalificatie of baan maar met een zorgbehoefte moeilijk tot stand, geven Van Dijk & Noorda (2015) aan. Mede met ingeving van de transitie en transformatie van het sociale stelsel, is hier meer aandacht voor gekomen. Zo wordt vaker gewerkt volgens het principe van integraal werken. Het bieden van positieve (werk)ervaring tijdens of na een behandeling biedt meer toekomstperspectief.
Programma’s die jongeren stimuleren bij zowel hun persoonlijke en professionele ontwikkeling als maatschappelijke participatie zijn dus gewenst (Van Dijk & Noorda, 2015). Voor kwetsbare jongeren zoals Dennis lijkt deze aanpak waardevol. De ernst van psychologische problematiek en gedragsproblematiek wordt immers niet enkel bepaald door een specifieke aanleg, maar ook door de omgeving waarin iemand verkeert en de relaties die iemand heeft. Symptomen en problemen komen niet geïsoleerd voor, maar manifesteren zich binnen een bredere context en worden door meerdere stressof risicofactoren bepaald – ook wel ‘het transactioneel model’ genoemd (Cichetti, Toth & Maughan, 2000). Zo vloeien probleemgedrag en delinquent gedrag bijvoorbeeld vaak voort uit een gebrek aan positieve rolmodellen. Voelt een jongere zich gesteund, bijvoorbeeld door vriendschappen, mentoren en positieve rolmodellen, dan werkt dat veerkracht in de hand. Psychologischeen gedragsproblemen zijn dus nooit een vaststaand feit, maar dynamisch en veranderbaar (Van Lieshout, 2009). Als een jongere positieve ervaringen kan opdoen, positieve aandacht krijgt en zich gesteund voelt, kan dat een gunstige invloed hebben op zijn of haar psychische en/of gedragsproblematiek.
Dennis heeft bij EventHands zijn steunende omgeving gevonden. Daardoor werden zijn problemen minder manifest aanwezig, kon hij zijn potentieel verder ontplooien, succeserva ringen opdoen en daarmee zijn zelfvertrouwen vergroten. De begeleider van Dennis: ‘Dit had niemand verwacht. Hij was bijna niet van zijn kamer te branden en zag participeren überhaupt niet zitten. Door de aanpak is hij uit zijn sociaal isolement getrokken en heeft hij geleerd contact met anderen aan te gaan. Hij legt nu zelfstandig contact met leeftijdgenoten en wordt ook door hen geaccepteerd. Dit is voor hem erg belangrijk.
Conclusie
Ruim dertienduizend Amsterdamse jongeren (13,3 % van de totale populatie) tussen de achttien en 27 jaar hadden in 2014 geen baan en/of gingen niet naar school. De potentiële doelgroep van de EventHandsaanpak kan in heel Nederland zelfs geschat worden op ongeveer 125.000 (Van Dijk & Noorda, 2015). Hun maatschappelijke integratie zou een actuele opgave van jeugdbeleid en sociaal beleid moeten zijn.
De aanpak sluit aan bij de hulpvraag van jongeren, die zelden luidt ‘Behandel mijn dysthyme stoornis of chronische ¹º¢¢’, maar eerder gaat om het verlangen weer naar school of werk te gaan, vriendschappen op te bouwen, zelfvertrouwen te krijgen en iets te doen hebben wat leuk is. Een jongere komt dan weer toe aan het vervullen van zijn ontwikkelingstaken (Slot & Van Aken, 2010)16 waardoor hij of zij alternatief gedrag kan leren ontwikkelen. Om de ontwikkeling van onze gezamenlijke doelgroep te stimuleren hebben jeugdwelzijn en jeugdhulpverlening elkaar dus hard nodig – om samen betere kansen te creëren voor een grote groep jongeren.
Noten
- ASEBA is een afkorting voor Achenbach System of Empirically Based Assessment. Het is een verzameling vragenlijsten voor het meten van emotionele en gedragsproblemen bij jongeren tot en met achttien jaar. De vragenlijsten kunnen door zowel verzorgers, leerkrachten als jongeren zelf worden ingevuld.
- In de opvoeding wordt het gezin aangemerkt als eerste pedagogische milieu, de schoolomgeving als tweede en de wereld daarbuiten, zoals opvang, plaatsen voor sport, jeugdwerk en cultuur, als het derde milieu (Delfos 2009; Bakker & Van Oenen, 2007)25