Iedereen ergert zich elke dag. Aan de auto voor ons die te langzaam optrekt, aan de zoon die weer te laat opstaat, aan de buurvrouw die alweer aan het oefenen is voor haar zanguitvoering, aan de treinreiziger met de vouwfiets die altijd tegen je witte broek aanstoot, aan een monteur die alleen tussen 8.00 en 13.00 kan komen, aan de hondenpoep voor de deur. Er zijn zelfs allerlei websites met een top tien van ergernissen, om ons op nieuwe ergernissen te brengen, mochten we even niet meer weten waaraan we ons vandaag zouden moeten ergeren. Het idee van een ergernis is dat het niet zo erg is. Een ergernis gaat eigenlijk nergens over, is daarom niet belangrijk; het gaat wel over, er is geen man overboord.
Maar dat is het ergste wat je kan zeggen tegen iemand die zich ergert. Ergernissen gaan niet over kleine, irrelevante en onbenullige zaken!
Ze kunnen je dag of zelfs je leven bepalen en relaties breken. Zo ken ik een stel waarbij de een zich wild ergerde aan de manier waarop de ander haar vers geperste sinaasappelsap opdronk: te veel gesmak en te luid geslik. Alsof haar tong het sap door de keel moest scheppen. En ze kon of wilde er niks aan doen. Elke ochtend deze ergernis doorstaan, dat houdt geen mens vol. De ergernis werd de kern van de relatie en haar drinken van het sap is het eind van de relatie geworden. Hoezo onbenullig?
We kunnen ons ook aan grootse zaken ergeren. Over het gerotzooi in de rooms-katholieke kerk, of over de bezuinigingsvoorstellen die geen bezuinigingsvoorstellen zijn van het demissionaire kabinet. Maar die ergernissen leiden tot niets: niet tot het aftreden van de paus, noch tot de herrijzenis van het kabinet-Balkenende. Het zijn doelloze ergernissen, goede gespreksstof voor gezellige avondjes, waar ze gemakkelijk groot worden en uitgroeien tot verontwaardiging. En verontwaardiging is een gevaarlijk gif dat zich razendsnel verspreidt. Het is de emotie van de gelijkhebbers, van degenen die vinden dat zij het bij het rechte eind hebben, terwijl anderen moreel inferieur zijn.
Nee, dan kunnen we beter boos zijn! Er is geen productievere emotie dan boosheid. Boosheid lucht op (wat is lekkerder dan een potje schreeuwen en schelden, hoorde ik laatst nog iemand zeggen), boosheid leidt tot verandering (toen ik boos werd, kreeg ik eindelijk het geld terug), ja zelfs tot creativiteit. Recent onderzoek aan de UvA heeft aangetoond dat mensen helemaal niet creatief worden van lekker relaxed in het bad zitten te wachten tot het lichtje gaat branden, en dat ook een ontspannen wandeling in de natuur niet per se leidt tot diep creatieve gedachten, maar dat mensen zich beter kwaad kunnen maken. Mensen die boos zijn, komen tot creatievere oplossingen, bedenken meer slimme uitwegen, komen met alternatieve plannen, denken out-of-the box.
Ik heb een goed plan voor het volgend kabinet. Maak ze boos, die ambtenaren, voordat ze aan de slag moeten met bezuinigingsvoorstellen die wel bezuinigingsvoorstellen zijn.
Agneta Fischer is verbonden aan de Programmagroep Sociale Psychologie van de Universiteit van Amsterdam als hoogleraar Emotietheorie.