Lees verder
Toen hem ter ore kwam dat Fidentinus uit zijn werk voorlas en deed alsof `ie `t zelf had geschreven, en er nog succes mee oogstte ook, ontstak de Romeinse dichter Marcus Martial in woede. Alsof je een ekster hoort krassen in het heilige bos, dwars door de melodie van de nachtegaal heen, brieste hij, en hij noemde de dief een ‘plagiarus’, ‘kidnapper van zijn geesteskinderen’. Daar komt ons woord plagiaat vandaan, the unoriginal sin zoals dat treffend heet in het Engels.
Jaap Bos

‘Het boek dat je voorleest is van mij, Fidentius, maar terwijl je het zo slecht voorleest wordt het ook nog eens van jou.’

Dat je je het werk van een ander toe-eigent en er goede sier mee maakt, is al erg genoeg. Maar dat het betekent dat je het in je eigen werk opsluit en voor jouw doeleinden aan het werk zet, maakt het misschien nog wel erger. Als assepoestertjes worden de welluidende zinnen van de één gedwongen huishoudelijke klusjes op te knappen voor de ander. Daar kan niets goed van komen.

Een gotspe: Melania Trump die in 2016 een acht jaar oude speech van Michelle Obama plagieerde. Waar Obama de jeugd voor had gehouden dat de ‘hoogte van je prestaties enkel gelimiteerd wordt door de reikwijdte van je dromen’, hield Trump haar publiek voor dat ‘je prestaties enkel gelimiteerd worden door de kracht van je dromen’. Het is dezelfde zin, alleen is de op elkaar afgestemde beeldspraak van Obama (hoogte -> reikwijdte) vervangen door Trumpiaanse platspraak (‘kracht’), en weg is de magie.

Ik zeg niets opzienbarends als ik beweer dat ook studenten zich weleens te buiten gaan aan plagiaat. Af en toe zie ik in mijn functie van docent een verre nazaat van Fidentius in mijn kantoortje. Detectiesoftware heeft een ontoelaatbare hoeveelheid overlap aangetroffen tussen de opdracht van mijn student en wat internetbronnen en nu is het mijn treurige taak de student daarover te ondervragen.

De bewijsstukken barsten van geel en groen en roze gemarkeerde zinnen. Ontkennen heeft geen zin en dat probeert de plagiaatmachine die bij mij aan tafel zit ook helemaal niet. ‘Het spijt me,’ zegt ze, en ze zet een schuldbewust gezicht op, hopend op mijn lankmoedigheid. Ik knik begripvol maar ben gebonden aan onze code of conduct en die is onverbiddelijk.

‘Het paper dat je hebt ingeleverd, Karlijn*, is van iemand anders, en terwijl je het zo slecht hebt opgeschreven werd het ook nog eens van jou.’

Ik beoefen mijn vak nu ruim dertig jaar en heb mijn portie aan plagiatoren wel voorbij zien trekken. De heilige verontwaardiging over hun pogingen om mij te op te lichten is zo langzamerhand weggeëbd. Overgebleven is een gevoel van ergernis: als je dan toch het werk van een ander moet plunderen, doe het dan ten minste met respect.

‘Kill your darlings’ houden we onze studenten voor. Daaraan dienen we voortaan toe te voegen: ‘Not those of others’.

*De naam Karlijn is gefingeerd.