Onze oudste zoon had ietsiepietsie te veel gedronken bij een feestje en toen op weg naar huis ook nog zo’n lekkere hap bij de McDonald’s gehaald. Hij kwam ’s nachts thuis en ging in bed liggen met het bange voorgevoel dat hij het niet binnen zou houden. Keurig opgevoed als hij is, nam hij voor de zekerheid een emmer mee naar boven (we hebben hem natuurlijk geleerd dat hij voor dergelijke gelegenheden niet het Iitallaservies mag gebruiken). De emmer bleek inderdaad geen overbodige luxe. Maar het is niet lekker om naast zo’n emmer met maaginhoud te slapen, dus dat heeft hij opgeruimd. Hij gooide het in de wastafel in de badkamer. Waar anders?
Ik hoef u waarschijnlijk niet te vertellen wat ik voelde toen ik de volgende ochtend de slaap uit mijn ogen wilde wassen. Laat ik het erop houden dat de resten van dit nachtelijk avontuur in elk geval niet in het riool waren beland.
Gevoelens van walging in reactie op braaksel zijn normaal. Net zoals het normaal is dat we walgen van het zien of ruiken van poep en pies, bloed, bedorven eten, het doorboren van ogen, het afsnijden van ledematen, of het collectief ruimen van varkens of geiten. Die walging is heel nuttig. De gelaatsexpressie van walging, het afwenden van het gezicht en het optrekken van de neus, leidt ertoe dat we minder zien en ruiken. Ook de fysieke ervaring van walging is functioneel omdat deze zo onplezierig is dat ze ertoe leidt dat we zo snel mogelijk afstand willen nemen van de stank of het vreselijk aanzicht. Nu en in de toekomst. De associatie met walging betekent dat iets voor altijd smerig blijft. Een interessant idee voor alternatieve straffen voor comazuipende jongeren wellicht.
Maar walging is niet louter functioneel om onszelf te beschermen: het vormt zelfs de basis van onze morele systeem. Mensen verschillen in hun walgingsneigingen, blijkt uit recent onderzoek. Sommigen walgen bijvoorbeeld al bij het idee dat ze een koe eten, of dat iemand anders met zijn billen op dezelfde wc heeft gezeten, of dat iemand anders uit hetzelfde glas heeft gedronken, zonder dat het is afgewassen. Anderen doet dat niks. Mensen die snel ergens van walgen, blijken ook strengere oordelen over morele kwesties te vellen, zoals seks voor het huwelijk, het rijden onder invloed, of homoseksualiteit. Er is zelfs experimenteel onderzoek dat aantoont dat iemand strengere morele oordelen velt in een walgelijk smerige omgeving. U hoeft dus de moraliteit van uw vrienden niet te testen door een moeizame ethische discussie met hen te voeren. Vraag gewoon of ze een slok uit uw glas willen nemen.
Agneta Fischer is verbonden aan de Programmagroep Sociale Psychologie van de Universiteit van Amsterdam als hoogleraar Emotietheorie.