‘Ieder mens doet aan psychologie’, aldus wijlen Bert Duijker, de Amsterdamse psycholoog die ooit verantwoordelijk was voor de indeling van de verschillende subdisciplines binnen het vakgebied. Hoe doen niet-psychologen die dag in dag uit met mensen werken aan psychologie? In deze aflevering acteur Marcel Musters. ‘Ik speel regelmatig een tante of oom of een van mijn vier broers.’
Net na de middelbare school werkte Marcel Musters zes jaar als psychiatrische verpleegkundige. Het was een goede voorbereiding op zijn werk als acteur. Want, zo zegt hij: ‘Toneel gaat vaak over de rand van de gekte.’
Samen met collega’s richtte Musters theatergroep Mugmetdegoudentand op. Met De Mug maakt hij eigen producties en daarnaast speelt hij in films en tv-series. Onder andere was hij te zien in Oud geld en Hertenkamp.
‘Volgens mij ben ik een heel intuïtief acteur,’ zegt hij in een café op de Nieuwmarkt in Amsterdam. Hij is geen acteur die ter voorbereiding zijn hele rol gaat uitwerken, die weet hoe zijn personage eet, slaapt en hoe hij als kind was. ‘Nu ik met jou zit te praten, ben ik me toch ook niet van mijn hele geschiedenis bewust?’ Hij baseert zijn spel vooral op de tekst. ‘Veel achtergrondkennis heb ik niet nodig om een waarachtige rol neer te zetten.’
Maar dat is niet het hele verhaal. Als we elkaar spreken is hij bezig met opnames voor een fi lm over Lucia de B. Hij heeft veel over de zaak gelezen. ‘Maar dat is niet zozeer ter voorbereiding,’ zegt hij. ‘Het interesseert me.’ Om later toe te geven dat hij er onbewust vast wel wat van in zijn spel zal meenemen.
Hij put verder vooral uit zichzelf. ‘Ik denk dat we alles in ons hebben, als ik iets moet spelen, ga ik daar bij mezelf naar op zoek. Er zijn allerlei laatjes en kastjes waar ik nog niet in ben geweest bij mezelf.’ Zo ontdekte hij in een van zijn rollen dat hij ‘een klootzak’ kan zijn. ‘Een koude, nare, klootzak die niets duldt van andere mensen.’
Hij kijkt graag naar mensen. Het liefst draagt hij dan een zonnebril. ‘Dan kan ik ongegeneerd kijken.’
Verder heeft hij de gewoonte om mensen te achtervolgen. ‘Associatief stalken’ noemt hij het. Dat doet hij vooral in New York waar hij jaarlijks altijd wel een paar maanden verblijft. Kort gezegd gaat het als volgt: als iemand hem interesseert volgt hij diegene een tijdje. Hij loopt erachteraan, stapt ook in de tram of de bus. En als hij het op een gegeven moment wel gezien heeft en iemand anders interesseert hem meer, gaat hij een ander volgen. Hij doet dat om zichzelf te verrassen. ‘Het is een leuke manier om door een stad te dwalen, je moet het maar eens proberen!’ Maar hij gebruikt het ook in zijn voorstellingen. ‘In New York heb ik een dag alleen maar dikke mensen gevolgd, in die tijd was ik zelf nog niet zo dik. Dat gebruikte ik in een voorstelling over dikke mensen. Dan weet je hoe ze lopen, wat het zo iemand kost om in de bus of de metro te stappen. Want ze moeten wat meezeulen. Dat heb ik later allemaal zelf mogen ervaren.’ Hij lacht.
Vaak gaat het onbewust. Een keer speelde hij een nicht in een film. Hij wijst naar buiten. ‘In dat café daar werken twee broers. Ze lijken op elkaar, alleen is de een homo en de ander niet. Het is fascinerend om te zien hoe verschillend ze bewegen. Ik speelde de homo, maar wist dat zelf ook niet. Tot de regisseur zei: “jij lijkt wel die barman”, en ze had gelijk!’
Zijn ex-collega’s uit de psychiatrie die nog wel eens naar een voorstelling komen, zeggen soms iets vergelijkbaars tegen hem. ‘Je leek wel Herman van 6a.’ Musters: ‘Ik was zo iemand dan helemaal vergeten, maar als ze het zeggen, denk ik: verrek ja! Blijkbaar zitten al die mensen ergens in mijn rugzakje.’
Hij speelt ook regelmatig een van zijn tantes of een van zijn vier broers. ‘Ze weten ondertussen dat ze soms aan de beurt zijn. Als ik een macho moet spelen, doe ik automatisch een van mijn broers na. En laatst toen ik een aardige agent speelde, had ik een oom van me voor ogen.’ Daardoor ontstaan levensechte personages. ‘Ooit speelde ik een producent. Ik praatte een beetje bekakt, men zei dat ik erg op een bekende producent leek, maar die kende ik niet, ik speelde mijn tweede broer.’
Hij werkt zijn rollen dus niet uit, hij bedenkt het niet vooraf, aan psychologiseren lijkt hij niet te doen. ‘Ik doe maar wat. Ik heb een grote rugzak met mensen en dingen en ook reacties. Hoe meer lagen een reactie heeft, hoe leuker. Als je doet wat je zegt, zoals acteurs in soaps, is dat niet bijzonder. Het wordt pas interessant als je iets anders doet dan je zegt. Als iemand zegt dat hij heel blij is, maar hij ziet er vooral verdrietig uit. Soms zie ik het gebeuren of ervaar ik het zelf. Zo’n reactie sla ik op om hem een keer te gebruiken.’
Als iemand zich heel goed voorbereidt op een rol, is die rol al bepaald en kan de tegenspeler niet zoveel meer, aldus Musters. ‘Ik vind dat niet goed. Ik ben open op het moment. Dat speelt veel leuker, ook voor je tegenspeler. Elk shot kan anders zijn. Er zijn acteurs die heel goed weten wat ze doen, volgens mij is mijn kunstje juist om het niet precies te weten.’