Lees verder
Jaap van Heerden

Maarten ’t Hart zegt bij elke gelegenheid die zich daartoe leent, dat de paus homoseksueel is. Ik heb hem dit horen zeggen op de televisie en de radio en ik heb het ook nog ergens gelezen, mogelijk in de rubriek die hij schrijft over zijn moestuin. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is de opmerking terloops. Hij wijdt er geen betoog aan en geeft er ook geen toelichting op. Maar het is kennelijk wel iets dat hij gezegd wil hebben.

Ik vind dit een fascinerende kwestie. De opmerking is ook niet zonder effect. Eerlijk gezegd zit ik er een beetje op te wachten, telkens wanneer ik hem hoor of lees. En ik kan niet aan de paus denken zonder de associatie dat hij homoseksueel is. Wat wil Maarten ’t Hart hiermee bereiken? Niemand die het hem vraagt. Dat is vooral opvallend in gesprekken op de televisie. De interviewer laat de opmerking passeren. Er is nooit instemming maar ook nooit enig protest. Maarten ’t Hart staat met deze opmerking alleen. Daar moet hij langzamerhand aan gewend zijn. Maar dat is voor hem geen reden haar achterwege te laten. Ik geloof niet dat het beledigend bedoeld is. Iemand homoseksueel noemen, is bij extreme gevoeligheid misschien kwetsend, maar dan moet de persoon over wie het gaat eigenlijk bij het gesprek aanwezig zijn of het anderzins te horen krijgen en dat is in dit geval niet aan de orde. De paus zal waarachijnlijk nooit te weten komen dat Maarten ’t Hart hem een homoseksueel noemt. En mocht hij het wel te horen krijgen, dan vat hij die opmerking waarschijnlijk in het geheel niet op als een belediging, want waarom zou hij. Homoseksualiteit is een zonde, maar hij geeft er toch niet aan toe?
Wij komen hier op interessant theologisch terrein en als ik toch moet gissen naar de redenen waarom Maarten ’t Hart de seksuele geaardheid van de paus aan de orde stelt, dan denk ik dat hij de theologische implicaties onderzocht wil hebben. De paus, en met hem elke katholiek, moet de vraag onder ogen zien of ook een homoseksueel de kuisheidsgelofte kan afleggen. Het is toch denkbaar dat iemand de opwelling voelt erotische omgang te hebben met iemand van hetzelfde geslacht en tegelijk die gedachte verre van zich werpt omdat hij zoiets zondig vindt en in strijd met zijn toewijding aan de priesterlijke zaak. Hij overwint de verleiding. Hij is in dezelfde mate om zijn verbeten kuisheid te bewonderen als elke heteroseksuele collega, als kuisheid tenminste iets is om te bewonderen.
De vraag is dus, kan een homoseksueel celibatair zijn? Kan hij voldoen aan de eisen van het celibaat? Kan hij de kuisheidsgelofte afleggen? Kan hij vrijwillig en oprecht afzien van zinnelijk genot? Ik zou niet weten waarom niet. Of moeten wij de krankzinnige gedachte toelaten, dat een homoseksueel eerst heteroseksueel moet worden en in die hoedanigheid moet afzien van erotisch contact met het andere geslacht voordat hij de kuisheidsgelofte af kan leggen? Er moet in principe toch ook homoseksuele onthouding bestaan en als de katholieke kerk zou erkennen dat die bestaat, moet zij dan volhouden dat die van minder gehalte is dan heteroseksuele onthouding? Dat leidt tot vreemde complicaties, want voor een homoseksueel is de heteroseksuele onthouding betrekkelijk gemakkelijk te realiseren. Als hij dan ook nog afziet van zijn homoseksuele verlangens, staat hij bovenaan, zou je zeggen. Geknipt om paus te worden.
Er is nog een interessante bijkomstigheid om de seksuele geaardheid van de paus niet onbesproken te laten. Het is bekend dat de verschillende kerkprovincies variëren in mate van progressiviteit. De Nederlandse katholiek noemt zich graag progressief. Hij beschouwt het als een eer dat het Vaticaan met zorg zijn vernieuwingsdrift beziet. Deze progressieve, enigszins onstuimige Nederlandse katholiek zou het helemaal niet ondenkbaar vinden als ooit een homoseksueel paus wordt. Dat moet toch kunnen. Er zijn immers geen goede redenen om een homoseksueel van een kerkelijk ambt uit te sluiten als hij wel burgemeester of minister kan worden. Naar mijn vermoeden richt Maarten ’t Hart zich tot deze progressieve Nederlandse katholieken. Hij zegt hun onomwonden dat hun welwillende overweging geen gedachtenspinsel meer is, maar werkelijkheid is geworden. Hun wens is in vervulling gegaan. Een homoseksueel is thans paus. Het was eigenlijk helemaal niet zo moeilijk om de kerk zover te krijgen. De pauselijke verkiezing was de kortste sinds eeuwen. Het was meteen duidelijk. Dit keer moet het eens een homoseksueel worden. Dat mag rustig bekend worden. Maarten ’t Hart heeft groot gelijk dit door te vertellen.