Pijn door uitsluiting correleert met andere neurale activiteit dan pijn die ontstaat door bijvoorbeeld weefselschade of een botbreuk, zo betogen Amerikaanse onderzoekers.
Tot voor kort veronderstelden hersenwetenschappers dat emotionele en fysieke pijn dezelfde neurale kenmerken hebben. Neuro-imaging onderzoek zou dat hebben aangetoond. Daarin laat men proefpersonen in een scanner cyberball spelen: een online balspel waarbij spelers worden genegeerd door hun virtuele spelpartners. Op de scans zou te zien zijn dat de pijn die dat teweegbrengt dezelfde hersengebieden activeert als lichamelijke pijn. Narrative reviews van de inmiddels omvangrijke literatuur hierover zouden bevestigen dat emotionele en lichamelijke pijn met nagenoeg dezelfde hersenactiviteit samengaan.
De onderzoekers, verbonden aan de universiteiten van Chicago en West Virginia, voerden over diezelfde literatuur een kwantitatieve metaanalyse uit. Dat auteurs van narrative reviews doorgaans zelf een selectie maken van de onderzoeken en hun zoekstrategie zelden verantwoorden, maakt de wetenschappelijke waarde van deze literatuurstudies beperkt, aldus Stehanie Cacioppo en collega’s. Hun meta-analyse leidde tot een andere conclusie: pijn door sociale uitsluiting gaat niet met dezelfde hersenactiviteit samen als fysieke pijn.
Ook naar pijn die ontstaat na afwijzing door een geliefde is veel neuro imaging-onderzoek gedaan. Terwijl een fmri-scan de hersenactiviteit in kaart brengt, kijken proefpersonen naar een foto van een ex-geliefde en herinneren zich daarbij het moment van de breuk. Op literatuur over de vraag of pijn over deze vorm van afwijzing wél samengaat met dezelfde hersenactiviteit als fysieke pijn, voerden de onderzoekers eveneens een meta-analyse uit. Hun conclusie: herbeleving van liefdesverdriet gaat samen met hersenactiviteit binnen en buiten het hersengebied dat actief is bij uitsluiting tijdens een potje cyberball. De neurale correlaten van sociale pijn, kortom, zijn anders dan die van fysieke pijn. (EdJ)