Wie van geslacht wil veranderen en kiest voor transitie, hoopt dat die een succes is. Toch zijn er ook mensen die tijdens het traject of naderhand spijt krijgen en in detransitie gaan. Is dan wel goed uitgezocht waarom deze mensen überhaupt in transitie wilden? Beslissingen met zulke vérgaande consequenties vragen immers om een uiterst zorgvuldige afweging.
De Amerikaanse Lisa Littman vroeg honderd ervaringsdeskundigen met genderdysforie een vragenlijst in te vullen. Allen hadden hormoonmedicatie geslikt en/of zich laten opereren om van geslacht te veranderen, waarna ze in detransitie waren gegaan door te stoppen met de hormonen en – als het kon – hersteloperaties te ondergaan.
Ruim de helft (55%) vond dat ze onvoldoende door artsen of psychologen waren doorgezaagd voor hun transitie. Ook was 55% eerder al met een psychische aandoening (zoals depressie, angstklachten, eetstoornis etc.) gediagnosticeerd. Daarnaast had ruim een derde een traumatische ervaring gehad in het jaar voorafgaand aan de eerste gevoelens van genderdysforie.
Gemiddeld besloten de ondervraagden vier jaar na de transitie in detransitie te gaan. Motieven waren onder andere de ontdekking dat hun genderdysforie door iets anders was veroorzaakt (zoals trauma, misbruik, andere psychische klachten – 38%) en de constatering dat ze er psychisch niet op vooruit waren gegaan (36-42%). Drie op de tien respondenten wilden dat ze nooit aan de transitie waren begonnen. Hoewel cijfers over het aantal spijtoptanten ontbreken en waarschijnlijk het gros van de mensen blij is met de doorgemaakte transitie, is elke spijtoptant er een te veel – mogen hun ervaringen de zorg voor mensen die transitie overwegen verbeteren.
Bron: Littman, L. (2021). Individuals Treaed forµGender Dysphoria withµMedical and/orµSurgical Transition Who Subsequently Detransitioned: AµSurvey ofµ100 Detransitioners. Archives of Sexual Behavior, 50, 3353-3369. Doi: 10.1007/210508—21-02163-w
Beeld: Yekaterina Gurina/shutterstock.com
Heeft gereageerd op:
Het gaat bij de begeleiding en de behandeling van transgenders nog steeds teveel over de fysieke transitie en krijgt het psychische traject tijdens en zeker na de fysieke transitie onvoldoende aandacht. Het volgen van het psychische welbevinden van transgenders tijdens en na de transitie moet de standaard worden. Met als doel het verbeteren van de zorg en begeleiding.