Zijn reactie op een interviewverzoek blijft niet lang uit, Han Noten wil graag meedoen. De burgemeester van Dalfsen studeerde ooit psychologie. Als hij zich voorstelt, zegt hij er altijd bij dat hij psycholoog is, verzekert hij aan het begin van het gesprek. Maar hij is veel meer dan dat.
Na zijn studie arbeids- en organisatiepsychologie ging hij bij de FNV werken. Hij voelt zich ook nog altijd vakbondsbestuurder en praat er bevlogen over. ‘Arbeidsverhoudingen gaan eigenlijk om afhankelijkheden die mensen hebben, afhankelijkheid die hen kwetsbaar maakt. Ik kan heel kwaad worden als iemand beweert dat er geen sprake zou zijn van macht in de arbeidsrelatie. Dat alleen al is een uiting van macht. Als ik als burgemeester zeg dat een medewerker een gelijke is, geef ik hem het geschenk van de gelijkheid. Maar dat kan ik hem ook elk moment weer afnemen.’ Als vakbondsbestuurder was Noten minder politiek georiënteerd dan zijn collega’s. ‘Ik was geïnteresseerd in mensen, in het werk wat ze moeten doen en wat dat voor hen betekent. Voor mij was zeggenschap over het werk veel belangrijker dan medezeggenschap binnen de organisatie. Een belangrijk verschil. Het ging mij erom dat je een beetje regelvermogen hebt, je eigen agenda kunt bepalen en zelf kunt beoordelen of wat je doet goed of fout is. Dat is voor mij veel belangrijker dan of je een goede ondernemingsraad hebt.’
Hij komt uit een echte ondernemersfamilie. Zijn vader fabriceerde tegels, stenen en gresbuizen. ‘Ik was de enige die een vaste baan kreeg en werd erom uitgelachen.’ En bij de FNV werken was al helemaal niet vanzelfsprekend. ‘Ik vreesde voor de reactie van mijn vader. Mijn moeder bereidde hem voor dat ik hem iets moest vertellen. Ik kwam thuis, daar zat hij, met een sigaar en een glas cognac erbij. Ik nam ook een sigaar en een glas cognac. Hij vroeg: “Wat wilde je vertellen?” Toen ik zei dat ik bij de FNV ging werken, reageerde hij opgelucht. “Gelukkig! Ik was bang dat je als psycholoog in de zorg ging werken.”
Zo was hij. Zelfs een gebroken been vond hij onzin, laat staan geestelijke problemen.’
Fabriekswerk
Noten leerde als kind werken in de fabriek van zijn vader, waar kort-cyclisch werd gewerkt. Daarom weet hij wat het betekent als je geen zeggenschap over je werk hebt, als je niet kunt bepalen hoe je het werk uitvoert en niet zelf voor afwisseling kunt zorgen. Tijdens zijn studie A&O-psychologie kreeg hij onder andere les van Ulbo de Sitter (een Nederlands socioloog en hoogleraar Bedrijfskunde aan de Universiteit van Nijmegen, bekend als grondlegger van de moderne sociotechniek in Nederland, red). Hij leerde over zijn ervaringen in de fabriek nadenken en kreeg er woorden voor.
Klassieke vastloper
Na de vakbond stapte hij over naar het bedrijfsleven. ‘Bij de FNV had ik een klassieke vastloper, ik zag mezelf dat werk niet nog tot mijn pensioen doen.’ Via via kon hij bij Centraal Beheer komen. Hij kreeg daar de leiding over een afdeling. Hij noemt het ‘bevrijdend’ dat hij aan een totaal nieuwe carrière kon beginnen. Later kwam hij bij de Nederlandse Spoorwegen terecht, in de turbulente tijd van het conflict over het rondje om de kerk.
Derde carrière
Na het bedrijfsleven begon hij feitelijk weer opnieuw. Hij stapte in de politiek en zat tien jaar voor de PvdA in de Eerste Kamer. Hij noemt het zijn derde carrière. Daarna werd hij burgemeester in Dalfsen. Dat is een anekdote op zich. ‘Ik woonde al 22 jaar in Dalfsen. Ik liet hier vaak mijn hond uit en dan keek ik naar het gemeentehuis dat aan de uiterwaarde van de Overijsselse Vecht ligt. Op een dag zei ik tegen mijn vrouw: “Ik zou hier wel burgemeester willen worden. Hier en nergens anders.” Ze vroeg me: “Hoe lang heb je daarover nagedacht, Han?” Ik antwoordde: “Niet.”’
Niet lang daarna kondigde burgemeester Leo Elfers aan dat hij zou vertrekken. Noten solliciteerde en na ‘een uitgebreide selectie, een héél uitgebreide selectie’ werd hij tot zijn eigen verbazing aangenomen.
‘Ik had geen idee wat ik moest gaan doen. Ja, de Raad voorzitten. En ik kende de cultuur hier. Verder moet je als burgemeester naar zestigjarige huwelijken, wat echt leuk is om te doen.’ Bestuurlijk heeft hij ervaring genoeg. Wat hij moeilijk vindt? ‘De burenruzies, de gevallen van latent racisme die niet worden uitgesproken, de kinderen die zich van het leven beroven… In essentie krijg ik hier elk bestuurlijk vraagstuk dat ook landelijk speelt, maar het is altijd persoonlijker.’
En bij dat alles, in zijn veelzijdige carrière, is hij dus ook psycholoog gebleven. ‘Dat beschouw ik als mijn identiteit,’ zegt hij. ‘De zorg is een wereld waar ik de taal van versta en waar ik iets mee heb. Ik denk verder dat ik gevoel heb voor de verschillende lagen in processen. Als collega’s over een proces spreken, hebben ze het doorgaans over de planning. Ik heb het dan over veel meer, ik heb het ook over interacties, over de verschillende lagen van emoties… En verder maak ik nog steeds gebruik van de gesprekstechnieken die ik destijds tijdens mijn opleiding heb geleerd.’