Lees verder
'Of er is één psychologie, of er is er geen' (Duijker, 1959)
Marielle Beckers

Het citaat van Duijker is een interessante voor mij als orthopedagoog. Zeker in het licht van deze stelling heeft de pedagogiek niets met de psychologie te maken. Toch denk ik dat deze stelling inmiddels achterhaald is. Werden vroeger geestesziekten en afwijkend gedrag veelal gezien als defecten in ons brein, inmiddels weten we dat de invloed van de omgeving zeer groot is.

De ontwikkelingspsychologie benadrukt dan ook steeds sterker het belang van omgevingsinvloeden. Het eeuwenoude nature-nurturedebat lijkt de afgelopen tien jaar beslecht te zijn in het voordeel van nurture.
Dat de manier waarop kinderen ‘gevoed’ worden een enorme invloed heeft op hun ontwikkeling, daarvan was ik al op jonge leeftijd overtuigd. In het gezin waarin ik opgroeide had een zwakke basis en weinig liefde z’n sporen nagelaten bij mijn vader. Ik stelde me vaak voor hoe het zou zijn geweest als hij in een ander, meer ondersteunend gezin was opgegroeid. Niet verwonderlijk dat ik zelf koos voor een studie pedagogische wetenschappen, om mijn eigen aanname te onderzoeken. De verdieping die ik evenwel miste in deze studie, zocht ik in keuzevakken bij psychologie en kinderpsychiatrie. Dat zette mijn eigen gedachten over nature en nurture weer op scherp. Onderzoeken waarbij adhd of andere stoornissen zichtbaar werden gemaakt middels hersenscans deden mij twijfelen.
Toen ik na mijn studie ging werken bij een ggz-instelling (waar gz-psychologen en orthopedagogen overigens dezelfde werkzaamheden hadden en onder dezelfde functie werkten, namelijk die van psycholoog), werd deze twijfel grotendeels weggenomen. In de jaren daar heb ik slechts een enkel kind gezien bij wie geen sprake was van onrust in de omgeving. Ook later, als klinisch docent aan de Universiteit van Amsterdam, waarbij ik studenten begeleidde bij het behalen van hun basisaantekening diagnostiek, zag ik in hun casussen vrijwel alleen kinderen bij wie van jongs af aan al van alles niet soepel verliep: vechtscheidingen, huiselijk geweld, pleeggezinnen, pedagogische onmacht van ouders.
Natuurlijk, een wisselwerking blijft het altijd. Een kind dat geboren wordt met een pittig temperament, is voor ouders vaak ook moeilijker te handelen. Deze goodness of fit is dan niet optimaal waardoor ouders en kind in hun reacties naar elkaar bepaald gedrag versterken. Maar juist dit biedt aanknopingspunten voor verbetering en preventie, om samen met ouders die afstemming te optimaliseren en zo te voorkomen dat kinderen vastlopen. Eerst de verschillende omgevingen (school, thuis, oppas) behandelen en als dat onvoldoende effect heeft, dan pas het kind. Daarbij is kennisoverdracht over (ontwikkelings)psychologie belangrijk: als ouders weten hoe een kind zich ontwikkelt, maken ze zich minder snel zorgen en kunnen verwachtingen (veelal) omlaag.
Zo had ik onlangs ouders voor een consult die bezorgd waren over het zelf-reflectief vermogen van hun zoon. Hij kon slecht omgaan met kritiek en leerde moeilijk van zijn fouten. Als deze ouders hadden geweten dat dit voor een vijfjarige heel normaal is, als ze zelf meer kennis hadden van ontwikkelingspsychologie en aanverwante expertise, dan had ze dat een hoop hoofdbrekens gescheeld. Er is niet één psychologie, er zijn er talloze.