Lees verder
De dichter Jacques Bloem (1887-1966) had altijd gebrek aan geld. Kennissen van hem vertelden dat je tijdens een diner nooit naast Jacques moest gaan zitten, want anders moest je reageren op zijn vraag: ‘Kun je mij een tientje lenen?’ Natuurlijk is de gedragsregel Nooit naast Jacques gaan zitten dubbelzinnig. Wie op deze manier een pijnlijke situatie vermijdt, dwingt anderen om naast de dichter plaats te nemen. Voor Bloem maakte het weinig uit – als hij maar aan iemand zijn vraag kon stellen. Kennelijk durfde niemand ‘nee’ tegen hem te zeggen.
Karel Soudijn

In De lieve vrede laat Geertje Kindermans een figuur optreden die een Jacques Bloem in meervoud lijkt: een uitvreter, sloddervos en luiaard die telkens de ik-figuur uit deze roman voor het blok zet. De profiteur heet Arie; de vertelster heet Lotte. Zij deed een paar jaar geleden eindexamen havo. Ze woont op kamers in een huis met twee andere vrouwen. Lotte doet iets aan vrijwilligerswerk, maar leeft van een uitkering. Arie voert helemaal niets uit; ook hij leeft van een uitkering. Ooit heeft Lotte hem aan een kamer geholpen, maar verder kennen ze elkaar nauwelijks. Lotte vindt hem lelijk en vies.

Op een gegeven moment belt Arie bij haar aan. Ze weet niet anders te doen dan hem even binnen te laten. Eenmaal binnen, gaat hij niet weg. Tegen etenstijd vertelt Lotte hem dat ze nu moet gaan koken. Hij blijft zitten. Zij ziet geen mogelijkheid om hem nu weg te krijgen, dus stelt ze hem voor om te blijven eten. Na het eten ergert Lotte zich eraan dat hij nogal stinkt. Hij geeft dit meteen toe; hij heeft al enige tijd niet meer kunnen douchen. En dus vraagt Arie of hij nu even gebruik mag maken van de douche. Lotte ziet geen andere mogelijkheid dan om dit toe te staan. Als Arie klaar is met douchen, blijkt hij een kamerjas van Lotte te hebben aangetrokken. Zijn eigen kleren moeten drogen, want die heeft hij tijdens het douchen ook maar meteen gewassen. Nu weet Lotte helemaal niet meer hoe zij hem weg moet krijgen, want je kunt iemand toch niet in natte kleren, of in andermans kamerjas, de straat op sturen?

De scène met de kamerjas staat op bladzij 13, maar is al direct het hilarische hoogtepunt van deze roman. Arie is echter nog lang niet klaar. Hij blijft profijt trekken van Lotte. Zij komt voor een hele reeks verdere verrassingen te staan. En steeds maar weer is het haar onduidelijk hoe zij aan de uitbuiting een eind kan maken. Wie al eerder grensoverschrijdend gedrag heeft toegestaan, zo lijkt in deze roman de boodschap te zijn, is gedwongen om elke volgende stap ook maar te accepteren. Lotte raakt Arie pas kwijt als ze helemaal is ingestort. Dan heeft hij ook nog maar weinig aan haar.

Kleine ontwikkelingspsychologie

Kindermans is psycholoog en journalist (en schrijvend redacteur van De Psycholoog). Haar roman is te lezen als een gedachtenexperiment: hoe kan juist een opeenvolging van situaties ons kwetsbaar maken voor steeds sterkere vormen van grensoverschrijding? In de sociale psychologie zijn fraaie experimenten rond egoïsme en altruïsme te vinden, maar een roman maakt het gemakkelijker om varianten van alledaagse en minder alledaagse situaties te bedenken. Zou bijvoorbeeld de hierboven beschreven scène rond het douchen terugvertaald kunnen worden naar een goed gecontroleerd psychologisch experiment?

Ook in andere opzichten is deze roman interessant voor psychologen. Het accent ligt op het misbruik van Lotte door Arie, maar zij krijgt ook met een andere man, Marcel, te maken. Met hem krijgt zij een seksuele relatie waar beide personen kennelijk heel tevreden mee zijn. Wat maakt nu eigenlijk dat de ene verhouding als misbruik wordt gezien en de andere niet? Is dat al in een vroeg stadium aan te geven, of kunnen we beter eerst maar eens een tijdje wachten voordat we daar een oordeel over geven?

Kindermans heeft niet alleen psychologie gestudeerd, maar ze heeft ook de Schrijversvakschool afgerond. Dit laatste is in positieve en in negatieve zin te merken aan de opbouw van het verhaal. De roman leest heel vlot, maar op school leerde Kindermans waarschijnlijk dat het altijd goed is om een ‘tweede thema’ door een boek te weven. Het verhaal van Lotte wordt afgewisseld met brieven van haar moeder. Die brieven vond ik steeds een hinderlijke onderbreking. Pas in de epiloog van de roman krijgen ze een duidelijke functie. In de brieven zit een kleine ontwikkelingspsychologie verstopt, want de sociale onhandigheid van Lotte lijkt hier verklaard te worden uit problemen rond de hechting van de baby aan een egoïstische en asociale moeder. Hechtingsproblemen zullen vast wel in iemands leven doorwerken, maar ze verklaren onvoldoende waarom het zo moeilijk is om weerstand te bieden tegen uitvreters zoals Arie. Ook de personen die indertijd geld leenden aan de altijd weer berooide dichter Jacques Bloem, zullen lang niet allemaal asociale ouders hebben gehad.

Bespreking van:
De lieve vrede
Door: G. Kindermans
Amsterdam: Nieuw Amsterdam (2014)