‘Ik wist al vroeg dat ik psychologie wilde studeren, mijn moeder was directeur in de psychiatrie, ik kende de setting en vind het leuk om met psychiatrische patiënten om te gaan. Na de middelbare school ben ik aan de VU psychologie gaan studeren. De eerste twee jaar vond ik alle vakken interessant, zelfs statistiek. Wiskunde was nooit mijn favoriete vak geweest, maar statistiek viel me mee, ik haalde er twee keer een negen voor.
Nu ben ik derdejaars, volg ik het honoursprogramma en wil in twee richtingen afstuderen. Klinische psychologie ga ik sowieso doen, maar ik wil ook graag naar het buitenland. Dat heeft voor klinische niet zoveel zin, want dat telt waarschijnlijk niet mee voor je big-registratie. Daarom ga ik neuropsychologie in Amerika doen en daarna doe ik de klinische master in Nederland.
Nu ben ik bezig met mijn bachelor neuro. Volgend jaar ga ik mijn bachelor Klinische afmaken en over anderhalf jaar wil ik dan naar Californië. Lekker weer en ver weg. Ik wil niet naar een willekeurige State University maar naar een goede universiteit, naar UCLA of Berkeley. De VU helpt daar niet bij, mijn ouders wel.
Wat ik van zo’n universiteit verwacht? Een opleiding waar ik veel kennis opdoe, met goede begeleiding en goede docenten. Ook dat die universiteiten beroemd zijn, spreekt me aan. Er zijn zo veel psychologiestudenten, ik wil laten zien dat ik geen doorsnee student ben, maar dat ik meer kan en meer wil.
Mijn ouders stimuleren me om het beste uit mijn leven en studie te halen. Hun motto is: doorzetten en als iets niet lukt, dan probeer je het maar harder. En als het dan nog niet lukt, dan heb je in ieder geval je best gedaan. Zo doet mijn moeder het zelf ook, ik bewonder haar.
Het derde jaar is aanzienlijk zwaarder dan de eerste twee jaar. Een uitdaging, ik moet nu harder werken, zeker met het honourstraject erbij. De eerste twee jaar haalde ik gewoon goede cijfers, nu wordt het spannend, want als ik gemiddeld geen acht haal, hoef ik Berkeley niet eens te proberen. Die druk maakt het iets minder leuk, maar ja, ik wil het toch proberen. Dan hoef ik later in ieder geval geen spijt te hebben.’