Emeritus-hoogleraar Willem Nolen (UMCG) besprak de eerste resultaten van het Moodinflame Consortium. Patiënten met een bipolaire stoornis hebben opvallend vaak ook een auto-immuunziekte. Beide ziektebeelden hebben een sterke genetische basis, al zijn omgevingsfactoren niet uit te vlakken. Afweercellen in de hersenen zijn te actief en dragen bij aan een gemoedstoestand lijkend op koorts, vergelijkbaar met die van met name een depressieve episode. Bij kinderen van bipolaire ouders is zelfs in het bloed te zien of ze een verhoogde kans hebben op het ontwikkelen van de stoornis. Misschien dat in de toekomst ontstekingsremmers toegevoegd kunnen worden aan medicijnen als lithium. Omdat in sommige gevallen juist een te traag werkende afweer is gevonden, is verder onderzoek nodig.
De rest van de dag was er veel aandacht voor het verbeteren van het ziekte-inzicht van de patiënt en zijn omgeving. Raphael Schulte, psychiater bij GGZ Noord-Holland-Noord, introduceerde een nieuwe cursus psycho-educatie en besprak enkele do’s en don’ts. Een cursus is bijvoorbeeld alleen zinvol bij patiënten die minder dan twaalf episoden hebben meegemaakt. Lifecharts en signaleringsplannen vormen nog altijd belangrijke pijlers van de behandeling van bipolaire patiënten. In een parallelsessie werd een E-health-toepassing gedemonstreerd die deze vervangt of als toevoeging kan dienen: de Care Indicator. Patiënt, naastbetrokkenen en behandelaar geven waarnemingen door aan het programma zodat een beeld ontstaat van de gemoedstoestand. Bij een dreigende episode krijgen naastbetrokkenen en/ of behandelaar een waarschuwing.
Het vlammende betoog van psychiater Erwin van Meekeren, werkzaam bij Scelta, om naasten meer bij de behandeling te betrekken sloot hier goed op aan. Een schat van informatie ligt voor het grijpen; juíst vrienden en familie zien een episode vaak haarscherp en vroegtijdig aankomen.