Mindfulness-training voor kinderen
Het valt niet te ontkennen dat de mentale gezondheid van kinderen een heel actueel onderwerp is, en één dat ons, als psychologen en ouders, zeer na aan het hart ligt. Recente cijfers over mentale gezondheid geven een toename aan van angst en depressie, met name onder tieners. Tegelijkertijd kampt de afdeling Child and Adolescent Mental Health Services van de NHS vanwege budgettaire beperkingen met ernstige tekorten en zijn de mogelijkheden om psychologische therapie aan te bieden beperkt. Binnen deze context is de aantrekkingskracht van mindfulness voor kinderen begrijpelijk: een moderne groepsbehandeling met wijd en zijd aangeprezen voordelen die ogenschijnlijk tegen lage kosten kunnen worden behaald; en na een korte opleiding kan de klassenleraar van uw kind ook dienstdoen als hun mindfulnessdocent.
Daarnaast kan mindfulness als oplossing voor de mentale gezondheidsproblemen bij kinderen ook aanspreken omdat het uitstekend past bij onze ideologieën, en vooral bij ons individualisme: we zijn allemaal zélf verantwoordelijk voor ons eigen leven, ons eigen geluk. Dat wij onafhankelijkheid en persoonlijke verantwoordelijkheid aanmoedigen, wordt onderstreept door het feit dat in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten kinderen al op zeer jonge leeftijd verantwoordelijk zijn voor crimineel gedrag; in het Verenigd Koninkrijk zijn kinderen vanaf hun tiende al aansprakelijk voor hun eigen daden. Anders dan in haar boeddhistische oorsprong staat individualisme centraal in de moderne mindfulness. Of het nu wordt toegepast ‘ter voorkoming van’ of als ‘oplossing voor’ mentale gezondheidsproblemen bij kinderen, het zadelt kinderen op met de taak om verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen mentale gezondheid, door regelmatig mindfulnessoefeningen te doen om de aandacht te trainen, en de ‘mentale fitheid’ en veerkracht te verbeteren.
De vraag die we onszelf eigenlijk moeten stellen: waarom zijn onze kinderen angstig en depressief
Deze focus leidt echter onze aandacht af van de vraag die we onszelf eigenlijk moeten stellen: waarom zijn onze kinderen angstig en depressief? We zouden er wellicht goed aan doen om ons terughoudend op te stellen bij het onderschrijven van een zienswijze die de verantwoordelijkheid voor hun mentale gezondheid volledig bij kinderen zelf legt en op geen enkele wijze de maatschappelijke en systemische factoren erkent of verandert die invloed hebben op de mentale gezondheid van kinderen, die niet zomaar kunnen worden ‘weggetraind’ door hun te leren zich meer te focussen op het heden.
Twintig minuten mindfulness beoefenen tijdens de lunchpauze zal wellicht weinig uithalen om de mentale gezondheid te versterken van een kind dat leidt onder pesten, huiselijk geweld, sociaaleconomische achterstand of seksueel misbruik. Voor kinderen met een traumatisch verleden of heden zal het weinig positiefs brengen en tegelijkertijd het risico opleveren dat pijnlijke herinneringen, gedachten en gevoelens worden opgeroepen waarmee de klassenleraar, die geen beëdigd therapeut is, het kind hoogstwaarschijnlijk niet op de juiste wijze kan helpen.
Zelfs voor de kinderen die mindfulness op school nuttig vinden, zal het op zich vermoedelijk niet voldoende zijn om een goede mentale gezondheid in stand te houden, zolang de externe omstandigheden die een negatieve invloed op hen hebben niet eveneens worden aangepakt, of het nu de stress door het onderwijssysteem, leeftijdgenoten of gezinsproblemen betreft, of omvangrijkere zaken, zoals de invloed van maatschappelijke ongelijkheid.
Wat kan mindfulness dan wél betekenen voor kinderen? Het antwoord is dat we dat nog niet weten. Er worden nieuwe onderzoeken uitgevoerd en over een paar jaar zijn er wellicht aanwijzingen beschikbaar over hoe mindfulness op scholen kan worden ingezet om depressiviteit te voorkomen en weerstand op te bouwen – maar wellicht ook niet. Wat we wél weten is dat het huidige onderzoek niet aantoont dat mindfulness beter of efficiënter werkt bij kinderen dan bij volwassenen. Dat houdt in dat de beperkingen ervan die bij volwassenen zijn ontdekt, mogelijk ook van toepassing zijn bij kinderen. Hetzelfde geldt voor de eventueel nadelige effecten. We hebben verhalen over mindfulness op scholen uit de eerste hand gehoord van tieners die een brede verscheidenheid aan reacties hebben ervaren, er waren er die het nuttig vonden maar ook anderen die het beschrijven als onaangenaam, onrustbarend of zelfs angstaanjagend.
Leigh Burrows, een Australische onderzoeker en docent die geïnteresseerd is in het gebruik van mindfulness bij kinderen, heeft ontdekt dat het beoefenen ervan sommige kinderen een onbehaaglijk, gespannen en ongelukkig gevoel opleverde. Toen ze scholen waarschuwde dat mindfulness niet voor ieder kind geschikt is, wilden de meeste er niet van horen. En dat was niet het enige; ze ontdekte ook iets wat misschien nog wel moeilijker te accepteren was, namelijk dat docenten maar heel weinig afweten van hoe hun leerlingen mindfulness beleven. Als mindfulnessmeditatie op school wordt gebruikt, dient dit op een verantwoorde manier te gebeuren: niet gedachteloos opgelepeld als lopendebandwerk, zonder enige aandacht voor de individuele beleving.
Er bestaat een duidelijke noodzaak om meer te doen om de mentale gezondheid van jongeren te verbeteren. Maar op dit moment is het bewijs voor het nut van mindfulness beperkt en dubbelzinnig , en we zijn er niet van overtuigd dat kant en klare mindfulnessprogramma’s op scholen de oplossing zijn.
De toekomst van meditatie
De problemen die meditatie tegenwoordig bij zowel kinderen als volwassenen probeert aan te pakken, zijn niet nieuw. Aan het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw schreef Edmund Jacobson, een Amerikaanse arts, een bestseller over spierontspanning getiteld: Ontspannen…: een noodzakelijke bezigheid! Als het boek in de huidige tijd was geschreven, zou de titel van het boek Mediteren…: een noodzakelijke bezigheid! zijn geweest.
De meesten van ons zijn het eens over de symptomen van onze kwaal: spanning, stress, druk zijn. In dit opzicht vertonen de beweegredenen die hebben geleid tot de ontwikkeling van meditatietechnieken door religieuze tradities overal ter wereld overeenkomsten met die van onszelf: het besef dat we niet gelukkig zijn, dat we lijden, dat we beperkt zijn, en de poging om aan deze tekortkomingen te ontsnappen, ze te verlichten of te overstijgen. Maar daarmee houden de overeenkomsten ook op.
Met de herontdekking van meditatie als seculaire techniek in de afgelopen vijftig jaar begaf men zich in veel opzichten op onontgonnen terrein. Mensen willen weten wat meditatie in déze wereld voor hen kan doen, niet waar het vandaan komt of waar het je mogelijk naartoe brengt in een wereld (of leven) na de dood. De geschiedenis van deze technieken spreekt minder aan dan de nieuwe verhalen die we op dit moment ontwikkelen, en wetenschappelijk onderzoek kan veel betekenen voor de wijze waarop we meditatie herscheppen zonder de steun van haar spirituele tradities en gemeenschappen die deze hebben vormgegeven.