Lees verder
Geertje Kindermans

Het lijkt een glamoureus leven, maar veel muzikanten hebben het er behoorlijk moeilijk mee. Want vaak zijn ze wat neurotisch en het vak is stressvol. Daarom is een polikliniek voor musici met psychische problemen geen overbodige luxe, zegt Esther van Fenema. Zij is violist en psychiater, en initiator van de poli.

Heb je als beroepsmuzikant geen heerlijk leven? Je hebt van je passie je beroep gemaakt, je staat letterlijk in de spotlights en daar word je nog voor betaald ook. En jezelf kunnen uitdrukken in je werk, is dat niet de hoogste vorm van zelfverwerkelijking?
De werkelijkheid is veel minder mooi, weet Esther van Fenema. Tijdens haar vioolstudie viel het haar al op dat veel van haar medestudenten aan het conservatorium met psychische problemen kampten, variërend van kleine neurosen tot suïcidepogingen en psychotische belevingen aan toe.
Na een paar jaar ging ze naast haar muziekstudie geneeskunde studeren (zie kader). Eenmaal psychiater in het Leids Universitair Medisch Centrum, ontstond onvermijdelijk het idee om een polikliniek te starten voor musici met psychische problemen.
Voor fysieke problemen is er voor musici gespecialiseerde hulp in Nederland te vinden. Veel musici krijgen fysieke klachten, ze gebruiken vaak maar een beperkt aantal spiergroepen en vergen daar veel van. Ziekenhuizen in Amsterdam en Maastricht houden multidisciplinaire spreekuren voor musici. En het Westeinde Ziekenhuis in Den Haag heeft al jarenlang een speciale kliniek ingericht voor musici en dansers met lichamelijke klachten. Aan dit laatste ziekenhuis legde Van Fenema haar idee voor. De polikliniek leek een nuttige aanvulling te vormen op het hulpaanbod en via de kliniek kreeg Van Fenema de eerste doorverwijzingen naar haar muziekpoli.

Kwetsbaar perfectionisme
Het is niet alleen haar eigen observatie dat veel muzikanten het psychisch moeilijk hebben. Zo’n veertig tot zestig procent van alle muzikanten ervaart stressklachten, zo blijkt uit onderzoek. Daarbij gaat het niet om gezonde spanning, maar om negatieve stress of zelfs om echte depressies en angststoornissen. Naar schatting slikt zeker dertig procent van de orkestmusici bètablokkers. Dat zijn middelen die de lichamelijke verschijnselen van angst zoals trillen, zweten en hartkloppingen blokkeren, zonder dat ze het gevoel te veel onderdrukken. Hoewel de problemen voor de groep groot zijn, is onderzoek nog spaarzaam. Van Fenema zou zelf ook wel een studie willen verrichten naar de omvang van het probleem.
Dat muzikanten het vaak zo moeilijk hebben, ligt mogelijk deels in hun karakter besloten, aldus Van Fenema. Veel muzikanten lijken op zijn minst een beetje neurotisch te zijn, heeft ze de indruk.
En mogen we het ook omdraaien? Moet je eigenlijk neurotisch zijn om een goede muzikant te worden? Van Fenema ontkent het niet zo heftig als we verwachten. ‘Dat is misschien te sterk uitgedrukt, maar een neurotische inslag kan zeker bijdragen aan creativiteit’, zegt ze. Misschien hoort het er wel een beetje bij. ‘Als je zelf niet een beetje gekweld kan zijn, is het misschien moeilijk om je in te leven in de gevoelens die een componist als Mahler probeert weer te geven. Niet dat je zelf elke nacht zo ongelukkig op de bank moet hangen, maar het gaat over nogal wat. Die hoogtes en dieptes, daar moet je wel gevoel voor hebben. Als je die gevoelens allemaal niet kent, zal het moeilijker zijn om ze te vertolken.’
En dus moet je er als muzikant vooral voor zorgen dat het neuroticisme je niet te veel in de weg zit, vindt Van Fenema. Zodat je je vak goed kunt uitoefenen. ‘Want je moet wel elke dag braaf studeren, en als je een concert geeft, moet je op tijd komen, in nette kleding, je moet je bladmuziek niet vergeten en niet dronken zijn.’ Lachend vat ze het samen: ‘Je zou kunnen zeggen dat het in veel gevallen hoogfunctionerende neuroten moeten zijn.’

Streng voor zichzelf
Behalve dat ze een grote gevoeligheid hebben, zijn muzikanten vaak streng voor zichzelf. ‘Een muzikant is doorgaans vier tot vijf uur per dag alleen op zijn kamertje met zijn instrument bezig. Dat zal gemakkelijker zijn voor iemand met een perfectionistische en obsessieve inslag.
Die grote gevoeligheid in combinatie met het perfectionisme maakt je kwetsbaarder voor het ontwikkelen van psychische klachten.’

Keurslijf
De kwetsbaarheid heeft niet alleen te maken met de persoonlijkheid van de musici, maar ook met het vak van muzikant, want ze werken vaak onder stressvolle omstandigheden. Van Fenema: ‘Op het podium moet je een topprestatie leveren, telkens weer, zowel motorisch als emotioneel.’
Daarbij is er veel concurrentie in de muziekwereld en hebben muzikanten onregelmatige werktijden. ‘Je geeft in Groningen tot laat een concert en moet de volgende ochtend om tien uur alweer op de muziekschool staan of ergens anders lesgeven of op de repetitie zijn.’ Verder worden musici over het algemeen slecht betaald, zit er voor de meesten weinige groei in het beroep en ben je afhankelijk van de dirigent die je al dan niet kan liggen.
Om de zaken nog complexer te maken, is het vak van musicus erg verweven met wie iemand als persoon is. Van Fenema: ‘Muziek is een uitlaatklep. Mijn patiënten zeggen vaak tegen me: muziek is alles voor mij, het is mijn moedertaal. Als dat dan niet meer lukt, stort de wereld vaak in.’

Taboe
Muzikanten zijn dus kwetsbaar. Maar vaak wachten ze ook nog eens lang voor ze psychische hulp zoeken, want daar heerst een taboe op. ‘Aan het conservatorium was een psycholoog verbonden, maar daar ging je niet gemakkelijk naartoe. Er heerste een raar soort angst dat je je creativiteit dan zou kwijtraken. Inmiddels weet ik dat dit onzin is, dat als je goed met een neurotische inslag kan omgaan, je het vak beter zult kunnen uitoefenen, omdat je bijvoorbeeld minder last hebt van stress.’

Paniek op de planken
Pas in het uiterste geval, als een muzikant echt alles heeft gedaan en het gaat dan nog niet, tja, dan ‘moet je eens een kosten-batenanalyse maken en kijken of je er wel mee moet doorgaan’, zegt Van Fenema schoorvoetend.
Overigens zijn een vergelijkbare aanleg en werkomstandigheden niet uniek voor muzikanten, het speelt bij meer kunstenaars. Toch beperkt Van Fenema haar hulp voornamelijk tot musici. ‘Ik ben zelf musicus en geen danser of acteur. Mijn expertise verdunt naarmate ik verder van het beroep afsta.’
De meerwaarde bestaat er bijvoorbeeld uit dat ze de taal van muzikanten spreekt. ‘Als mensen zeggen dat ze last hebben van een trilstok, weet ik wat het is en hoe erg dat is. Dan tril je, zodat je een langzame, rustige noot niet meer kunt spelen. Ik weet ook wat het is om op het podium een blackout of een paniekaanval te krijgen. Ik heb dat zelf ook gehad, in het ergste geval ben je dan echt bang om dood te gaan.’
Voor reguliere behandelaren is het misschien niet zo goed te begrijpen hoe belangrijk het muziekvak is voor het welbevinden van een muzikant, veronderstelt ze. ‘Die zullen vaak zeggen dat je zonder muziek ook veel waard bent. Maar als je werk zo verweven is met wie je echt bent, dan is dat niet gemakkelijk. Bovendien maakt die kwetsbaarheid juist dat je ook ver kunt komen in je vak.’
En misschien zijn reguliere behandelaren ook snel geneigd het leven van een muzikant te idealiseren, terwijl Van Fenema het realistischer kan zien. ‘Ik weet dat het een zwaar vak is, dat het niet zo romantisch is als het lijkt.’

Praten, pillen & doorverwijzen
Gemiddeld doet Van Fenema zo’n twee intakes per week. Gedurende het jaar waarin de muziekpoli draait, zag ze in totaal zo’n veertig patiënten, waarbij ze doorgaans een As-I-stoornis diagnosticeert.
Van Fenema praat met haar patiënten en doet aan farmacotherapie. ‘In de behandeling met medicatie is het vooral belangrijk dat de motoriek er niet onder lijdt en dat de emotionele expressie niet in het gedrang komt. Van sommige medicatie raak je emotioneel afgevlakt, daar houd ik rekening mee.’
Psychotherapie doet ze alleen als het kortdurend is, voor langere gesprekssessies verwijst ze door. Ook voor emdr verwijst ze door, maar die behandeling wil ze in de toekomst zelf gaan doen; ze gaat binnenkort de opleiding volgen.
Van Fenema wil een goed netwerk opzetten waarnaar ze kan doorverwijzen. Het liefst verwijst ze door naar een therapeut die naast hulpverlener ook muzikant is. Ze heeft al een zangeres die emdr-therapeut is, een psycholoog die op hoog niveau actief is als amateur-musicus.
Het zal toch ook wel om de klik gaan en de overeenkomst in instelling. Want wie twee zware studies kan combineren en ze ook nog met succes kon afronden, zal anderen langer aansporen om toch maar te proberen door te gaan. Eerder in het gesprek zei Van Fenema over haar medestudenten aan het conservatorium: ‘Het verbaasde me dat mensen die het zo moeilijk hadden, wel in staat waren zo’n zware opleiding te doen en ik vroeg me af: is het een keurslijf dat mensen op de rit houdt of maakt dat keurslijf het hun juist zo moeilijk? Misschien is allebei wel een beetje waar.’
Ze had het daar waarschijnlijk over haar patiënten. En misschien ook wel een beetje over zichzelf.