Wijlen Nico Frijda koppelde eind jaren tachtig in zijn standaardwerk De emoties het onderwerp van zijn studie aan het begrip ‘actietendens’. De Tilburgse emeritus-hoogleraar Ad Vingerhoets geeft nu een wat ruimere invulling aan emoties. Hij ziet deze vooral als een vorm van communicatie: je zendt er waardevolle informatie mee uit. Wie eenzaam in een kamertje een droevige film ziet, zal daarom minder hard huilen dan wanneer er samen met anderen gekeken wordt. Aan jezelf hoef je minder duidelijke signalen te geven dan aan anderen.
Het boek van Vingerhoets is actueler, beknopter en leesbaarder dan dat van Frijda. De emotionele mens is duidelijk gebaseerd op een reeks hoorcolleges waarbij de docent het belangrijk vindt dat zijn studenten geboeid blijven luisteren. Vingerhoets haalt veel onderzoek aan, maar noemt daarbij vooral de belangrijkste conclusies. Details moeten lezers zelf maar opzoeken in de vakliteratuur waar hij achter in zijn boek naar verwijst. Die aanpak verhoogt de leesbaarheid, maar heeft als nadeel dat het lastig is om triviale onderzoeksresultaten (heel kleine, maar wel statistisch significante resultaten) te onderscheiden van echt relevante informatie.
Aan sommige emoties is een apart hoofdstuk gewijd (boosheid, walging). Andere hoofdstukken gaan over twee of drie begrippen. Bijvoorbeeld: jaloezie, afgunst en leedvermaak. In zijn benadering is Vingerhoets ondogmatisch: hij bespreekt ook begrippen die strikt genomen geen ‘echte’ emoties zijn, maar die hij interessant genoeg vindt om hier mee te nemen, zoals bijvoorbeeld heimwee.
Een boek over emoties lijkt op een flora, een hulpmiddel waarmee we het veld in kunnen trekken om allerlei plantjes van elkaar te onderscheiden. Vingerhoets vertelt precies wat de kenmerken van een bepaalde emotie zijn, en hoe deze zich van andere emoties onderscheidt. Maar omdat ‘communicatie’ een belangrijk thema is, krijgen de begrippen een lossere invulling dan in een ouderwetse flora. Al aan het begin van het boek maakt Vingerhoets duidelijk dat er culturele verschillen kunnen bestaan in hoe mensen uiting geven aan hun gevoelens.
Wie geïnteresseerd is in research, kan zich verbazen over hoe onderzoek naar emoties wordt uitgevoerd. Vaak krijgen proefpersonen een film te zien, of moeten ze een herinnering aan een emotionele gebeurtenis opschrijven. En dan? Dan is de kans groot dat ze hun hand in een bak ijswater moeten steken. De proefleider noteert hoelang ze dit volhouden, en of dit korter of langer is dan in een controlegroep die eerst iets anders te doen kreeg. In dergelijk onderzoek komt echter het begrip communicatie helemaal niet meer terug. Zouden de onderzoeksresultaten niet vooral beïnvloed worden door de wijze waarop proefleiders instructies geven aan hun proefpersonen? Proefleiders moeten toch gemakkelijk kunnen zien aan welke emotie-opwekkende prikkels hun proefpersonen zijn blootgesteld voordat de ijsemmer wordt geïntroduceerd? Zelf zou ik me meer willen inspannen voor een proefleider die medelijden met mij heeft dan voor iemand die net doet alsof hij van niets weet. Vingerhoets laat zulke problemen helaas onbesproken.