Terwijl de witte wieven nog laag hangen boven de Drentse weilanden, rijden Evelien Spelten en Yvonne Beishuizen op 13 oktober 2011 ’s ochtends vroeg naar Zeegse, waar de ggz Drente, afdeling forensische psychiatrie, hun jaarlijkse tweedaagse conferentie organiseert, met dit jaar als titel: ‘Gewelddadige vrouwen; de schaduwzijde van Venus’. Hieronder een impressie van de eerste dag, waarbij zij aanwezig waren.
De ggz Drenthe streeft naar een goed bezocht, toonaangevend jaarlijks congres met goede (internationale) sprekers en kiest dan ook bewust voor een spraakmakend en/of vernieuwend thema. Dat lukt. De zaal zit vol, er zijn 140 tot 160 deelnemers over twee dagen. Aanwezig zijn, volgens de organisatie, ongeveer een derde psychologen, een derde psychiaters en een derde gemengd publiek. Afwezig zijn vooral huisartsen en juristen. Het congres wordt geopend door Erik van der Haar, bestuurder van ggz Drente.
Over Generaties
In het ochtendgedeelte staat casuïstiek centraal en het e_ ect op het gezin en de kinderen: de intergenerationale transfer. Sprekers zijn Bert de Jager, tevens dagvoorzitter, Karel ’t Lam en Marieke Lancel, Marcel Wolters en Tonia Nicholls (uit Canada).
Samenvattend wordt met veel cijfermatige onderbouwing duidelijk gemaakt waar het over gaat bij geweld door vrouwen: een derde gaat om brandstichting, (dreiging met) geweld en ongeveer 35% (poging tot) doodslag, met in 44% van de gevallen familie of partners als slachto_ ers en in 15% van de gevallen een bekende. Tevens wordt schrijnend duidelijk dat er sprake is van intergenerationale transfer. De meeste gewelddadige vrouwen hebben een voorgeschiedenis van seksueel misbruik, geweld in de jeugd en ook psychiatrische problemen bij één of beide ouder(s) alsook bij de vrouwen zelf. En hun kinderen lopen op hun beurt weer een verhoogd risico. Daar waar ‘huisgemaakt’ in de horeca een beeld moet oproepen van ouderwetse degelijkheid en kwaliteit, maakt dit ‘huisgemaakte’ geweld duidelijk hoeveel schade er aangericht wordt, niet alleen direct maar vooral ook indirect over generaties heen.
Vrouwen gebruiken geweld vaak in de context van hun vrouwelijke maatschappelijke taken: moeder, vrouw, leerkracht, au-pair, en het geweld richt zich daarbij op kinderen die aan hen zijn toevertrouwd. Juist die situaties die zich zouden moeten kenmerken door veiligheid. Terecht wordt dan ook gesteld dat geweld door vrouwen in absolute aantallen misschien wel meevalt (tien tot vijftien procent van alle delicten, de rest door mannen), maar dat er wel degelijk aandacht nodig is voor het volksgezondheidsaspect: de grote groep slachto_ ers. Van cruciaal belang is signalering in de eerste lijn, ook door huisartsen. In de behandeling moet het doorbreken van de cyclus centraal staan om de destructieve spiraal te stoppen.
Ongemakkelijk intermezzo
Aan het einde van de ochtend, in een intermezzo, komt via de buitendeur een groep kinderen binnen met protestborden met daarop teksten als ‘het is wel mijn moeder’. Terwijl de groep zich voorin de zaal opstelt, horen we via een bandopname een jonge meid vertellen over haar problematische thuissituatie en haar gewelddadige moeder. Wat zij beschrijft en wat de groep uitbeeldt, is het dilemma van de loyaliteit. De erg directe confrontatie, het zien van de kinderen over wie we het op geïnteresseerd academisch en theoretisch niveau al de hele ochtend hebben, is confronterend en ongemakkelijk. Over deze kinderen hebben we het dus. Je wordt je er ineens pijnlijk van bewust. Minuten duren uren.
Later blijkt het om schoolkinderen te gaan die een project hebben gedaan over geweld in het gezin (voor meer informatie: survivalkidxl.nl). Alhoewel je ‘opgelucht’ adem kunt halen, verdwijnt het ongemakkelijke gevoel niet. De middagspreekster Anna Motz verwoordt dit later: ‘Ik voelde me ongemakkelijk toen de kinderen binnenkwamen, kon ze niet aankijken. Ik keek weg en ik rechtvaardigde dat voor mezelf omdat ik “weet waar het over gaat” door mijn werk. Maar dat is natuurlijk een mager excuus.’ En juist zij benadrukt later dat geweld door vrouwen een van de laatste taboes is en dat het tijd wordt dit te doorbreken.
Taboes en stereotypen
De middag gaat over geweld door vrouwen en relatietherapie. Sprekers in het middaggedeelte zijn: Justine van Lawick, Albert Neeleman en Anna Motz (uit het Verenigd Koninkrijk).
Er is aandacht voor relatietherapie: behandeling van de partners samen. Wat zijn triggers van geweld? Onrecht, disrespect, miskenning (vooral bij vrouwen) en onmacht (vooral bij mannen). Het is belangrijk om geweld te contextualiseren (denk aan schuldenlast, ziekte, woonomgeving).
Anna Motz besteedt uitgebreid aandacht aan het taboe dat nog steeds rond gewelddadige vrouwen hangt. We willen er niet aan dat vrouwen ook gewelddadig kunnen zijn: ’we turn a blind eye to violent women’. Het ontkennen van vrouwelijk geweld is het ontkennen van ‘female agency’ en maakt gewelddadige vrouwen tot passieve slachto_ ers. Zij vat de mythen samen en ontzenuwt ze tegelijkertijd: vrouwen zijn slachto_ ers en geen delinquenten; vrouwen worden geregeerd door hormonen; vrouwen worden geleid door moederlijk instinct; vrouwen zijn alleen gewelddadig onder mannelijke druk; vrouwen zijn in wezen passief; en tot slot alleen gekke vrouwen zijn gewelddadig.
Sociale taboes en stereotypering van femininiteit maken het moeilijk om te accepteren dat vrouwen kunnen en zullen doden. Vrouwelijke agressie wordt ontkend. Haar voorbeelden spreken tot de verbeelding, zoals Myra Hindley van de ‘Moors murders’ en recenter Amanda Knox. Dat ook de rechtelijke macht moeite heeft met het erkennen dat ook vrouwen daders kunnen zijn, blijkt uit de – ten opzichte van de mannen – vaak lager opgelegde strafmaat voor gewelddadig gedrag.
Aan het eind van de dag rijden we terug naar huis, de mist is opgetrokken, de witte wieven zijn weg. Dat lijkt ook de voornaamste boodschap van vandaag: stop met het mythologiseren en demoniseren van gewelddadige vrouwen. Het bestaat, het is echt en we moeten er iets aan doen. Dat kan door er objectief en met kennis van zaken naar te kijken, zonder taboes en zonder het isoleren, demoniseren of marginaliseren van individuele gevallen. Toekomstige generaties zijn daarvan afhankelijk. Hier bieden resultaten behaald in het verleden (en het heden) wel degelijk soelaas voor toekomstige generaties.
Mw dr. E. Spelten is verbonden aan de afdeling Midwiferey Science van VUmc te Amsterdam. Zij is tevens redactielid van De Psycholoog. E-mailadres: Evelien.Spelten@inholland.nl.
Mw Y. Beishuizen Mba is zelfstandig gevestigd organisatieadviseur.