Mindfulness Based Cognitive Therapy (mbct) wordt wel de derde grote stroom in psychotherapie genoemd. Ruim dertig jaar geleden ontwikkelde Jon Kabat-Zinn het achtweekse mindfulnessprogramma als stressbehandeling. Inmiddels wordt het bij een breed scala aan stoornissen toegepast. Vanaf het begin is er veel onderzoek gedaan naar de effecten van mindfulness en de resultaten zijn zeer positief. Karin Joanknecht bezocht het congres Mindfulness voor ouders en kinderen op 27 september in Utrecht.
Het congres Mindfulness voor ouders en kinderen werd geopend met twee plenaire lezingen. De eerste werd gegeven door David Dewulf, arts en oprichter van het Instituut voor Aandacht en Mindfulness, die kort maar inspirerend de ideeën van mindfulness uiteenzet. Hij herinnert het publiek eraan dat mindfulness overeenkomt met een vriendelijke houding en dat stress deze vriendelijke houding in de weg staat. In vriendelijkheid kunnen we de zeven principes van mindfulness herkennen: acceptatie, niet-oordelen, geduld, vertrouwen, niet-streven, loslaten en een frisse blik. Hoewel acceptatie een zeer belangrijke rol speelt, kan het ook controversie oproepen als het wordt verward met passiviteit. Als ouder kun je het bijvoorbeeld niet eens zijn met bepaald gedrag van je kind. Het idee bestaat dan dat je dit vanuit acceptatie toch ‘goed’ moet vinden. Het is echter ook mogelijk het gedrag ‘niet okay’ te vinden, en toch de huidige situatie te accepteren. Vanuit deze acceptatie kan dan op een passende manier gereageerd worden. Het vinden van een passend, constructief antwoord, wordt in de weg gestaan door te willen dat het huidige moment anders zou zijn dan het is.
Het niet accepteren van de huidige situatie is één van de manieren waarop wij ons eigen lijden veroorzaken. Het ervaren van lijden hoort bij het leven, en kan resulteren in een depressie. Dewulf stelt dat slechts dertig procent van het lijden intrinsiek verbonden is aan het leven. De overige zeventig procent wordt veroorzaakt door verzet tegen het lijden. Dit is zijn interpretatie van één van de grondslagen van het Boeddhisme. Hierbij spelen processen als gehechtheid, afkeer en begoocheling een rol. Wanneer we ons hechten aan bepaalde zaken of situaties, zullen we ons tegen verandering hiervan verzetten. Verandering doet uiteindelijk echter onvermijdelijk haar intrede, en dit resulteert in lijden. Afkeer veroorzaakt lijden doordat het niet altijd mogelijk is de onprettige ervaring uit de weg te gaan. De mindvolle benadering is: ‘Laat het er maar zijn, want het is er toch al.’ Begoocheling kan variëren van ‘even afgeleid zijn’ tot het gebruik van verdovende middelen.
De processen die het lijden vergroten, komen ook bij jongeren voor. Omdat depressie bij adolescenten steeds meer voorkomt, is het van belang dat ze vaardigheden leren om met lijden om te gaan. Dewulf betoogt dat middelbare scholen de aangewezen plaats zijn om veel jongeren preventief met mindfulness in aanraking te brengen en op deze manier de ontwikkeling van depressies te voorkomen.
In de tweede lezing beschreef Kathleen van der Gucht een studie waarin ze bovengenoemd pleidooi in de praktijk bracht. Met vragenlijsten onderzocht ze het effect van klassikale mindfulnesstrainingen op depressie en andere psychoproblematiek van jongeren. Hoewel de studie zonder controlegroep werd uitgevoerd, lijken de resultaten veelbelovend. Onder andere depressieve symptomen namen af na afloop van de training, terwijl ze in een even lange periode voorafgaand aan de training gelijk waren gebleven. Een onverwachte bevinding was dat deze afname niet samenhing met een toename in mindfulnesskwaliteiten.
Programma’s voor kinderen en ouders
Na de opening waren er drie rondes waarin uit telkens twee verschillende symposia gekozen kon worden. Dewulf was ook één van de sprekers tijdens de eerste ronde, waarin hij zijn ervaringen met mindfulness in de klas deelde met de toehoorders. Zijn verhaal is enthousiast, maar ook heel eerlijk over het werken met jongeren. In sommige opzichten is het moeilijker dan werken met volwassenen: de onderlinge relaties tussen klasgenoten kunnen een open houding ten opzichte van mindfulness in de weg staan, blijkt uit zijn verhaal. Om de kritische houding te doorbreken, is het belangrijk te benadrukken dat er moed voor nodig is om stil te zijn en naar binnen te kijken. Daarnaast is het van belang om in de meditaties de woordkeuze aan te passen aan het taalgebruik van jongeren. Op basis van zijn ervaringen heeft hij een aantal aanpassingen gemaakt in het programma, waardoor het beter aansluit bij de belevingswereld en houding van jongeren. Thema’s die aan bod komen zijn bijvoorbeeld ‘nee zeggen onder groepsdruk’, maar ook meer traditionele mindfulnessonderwerpen zoals de invloed van stress op je gedrag.
Behalve preventief kan mindfulness bij jongeren ook therapeutisch worden ingezet. De psychiaters Saskia van Deursen en Marieke Römer presenteerden in de tweede ronde het programma ‘Mindcool’, dat zij opgezet hebben voor kinderen met een psychische stoornis. Een psychische stoornis brengt vrijwel altijd ervaringen van stress met zich mee. Stress zorgt ervoor dat ons handelen geregeerd wordt door onze emoties en door de meer primaire gedragspatronen als vechten of vluchten. Deze reacties zijn in de meeste gevallen niet constructief. Door de gewaarwording van de innerlijke reacties te verhelderen, ontwikkelen kinderen de mogelijkheid om in stressvolle momenten te kiezen voor een langzamere, wijzere reactie in plaats van de emotiegestuurde, automatische reacties. Hierdoor zullen er minder conflicten ontstaan in stressvolle situaties. Door middel van enkele filmpjes krijgt het publiek een impressie van de training. De presentatie zelf had echter wat meer structuur mogen hebben; het regelmatige wisselen van spreker zorgt voor onrust en de relevantie van de aangeboden informatie is niet altijd duidelijk. Zo blijkt aan het eind dat het programma niet effectief was, terwijl dit een groot deel van de lezing besloeg.
Mindcool wordt aan kinderen met een gevarieerd beeld aan stoornissen tegelijkertijd aangeboden. Dit zou bij kunnen dragen aan de observatie van Van Deursen en Römer dat de training niet tot voldoende verlichting van de problemen heeft geleid. Naast het verminderen van stress is er nog een aantal andere kwaliteiten van mindfulness dat van belang kan zijn voor specifieke stoornissen. Wanneer we bijvoorbeeld opmerken dat meditatie een vorm van trainen van de aandacht is, zien we hoe deze vaardigheid van pas kan komen bij kinderen met adhd. Het op maat snijden van de training voor specifieke aspecten van een stoornis, zou de effectiviteit ervan kunnen vergroten. Daarnaast zorgt het parallel aanbieden van een Mindful-Parenting-training aan de ouders ervoor dat de kinderen thuis meer begeleiding krijgen in de beoefening van mindfulness.
Joke Hellemans is één van de vormgevers van de Mindful-Parenting-trainingen en zij deelde tijdens ronde drie van de symposia haar bevindingen met de aanwezigen. De Mindful-Parenting-training is gebaseerd op het idee dat zowel psychopathologie bij kinderen als psychopathologie bij de ouders zelf, leidt tot een toename in ouderlijke stress. Ouderlijke stress beïnvloedt op zijn beurt het ouderschap op een negatieve manier door het verhogen van overreactiviteit en verstorende automatische patronen in de opvoeding. Door mindfulness te beoefenen kunnen ouders negatieve relaties, gekenmerkt door verstorende automatische patronen doorbreken.
De drie kenmerken die ten grondslag liggen aan Mindful Parenting zijn soevereiniteit, empathie, en acceptatie. De ouder leert de eigenheid van het kind te respecteren en te erkennen, en zich te verplaatsen in het kind. Hierdoor wordt een nietreactieve, milde en wijze houding ten opzichte van de kinderen gecultiveerd. Onderzoek naar deze training aan het UvA-behandelcentrum voor Ouder en Kind toont een aantal resultaten ten gunste van het gezinsklimaat. Na afloop van de training is de ouderlijke stress afgenomen, alsmede de gerapporteerde internaliserende en externaliserende problematiek van zowel ouder als kind. Ook heeft het volgen van de training een positief effect gehad op het co-ouderschap en wordt er meer affectie en minder meningsverschillen ervaren. De ouders geven aan meer inzicht in hun automatische patronen te hebben, en de (in)effectiviteit ervan. De implicaties van deze positieve resultaten zouden echter groter zijn wanneer ze uit gerandomiseerd onderzoek met controlegroep waren verkregen.
Als onderzoeksstagiaire naar de Mindfulnesstrainingen voor adhd aan het UvAbehandelcentrum was ik bekend met een groot deel van de inhoud van dit congres. Toch heb ik veel nieuwe toepassingen en verwoordingen opgestoken uit de lezingen van David Dewulf. Zijn ervaringen zijn leerzaam voor iedereen die van plan is Mindfulnesstrainingen aan jongeren te geven. Een aantal bezoekers vroeg zich echter af hoe mindfulness in individuele behandeling gebruikt kan worden. Er had wellicht meer aandacht kunnen zijn voor mindfulness als therapeut. Over het geheel genomen was het informatief en toegankelijk voor mensen met een verschillende mate van mindfulnesservaring. Veel bezoekers hebben nieuwe ideeën en inspiratie opgedaan.
Mw. K. Joanknecht is bachelor of science in biologische psychologie en volgt momenteel de Research Master Cognitive and Clinical Neuroscience aan de Universiteit van Maastricht. E-mail: K.Joanknecht@student.maastrichtuniversity.nl.