Bevindt de psychologie zich in een crisis? Biedt het wetenschappelijke onderzoek wel die uitkomsten waarop beleidsmakers, politici en bedrijven zitten te wachten? Is methodologische precisie in onderzoek de belangrijkste zorg of gaat dat juist ten koste van de grote lijn? Zijn veel psychologische wetenschappelijke uitkomsten vaak te mooi om waar te zijn? Moet exploratief onderzoek duidelijker worden gescheiden van confirmatief onderzoek? Is het gevaar van sloppy science geweken als confirmatieve studies vooraf worden geregistreerd? Moet onderzoek naar social priming meer worden gerepliceerd? Mag je een diagnose bij een cliënt zodanig aanpassen dat die wél door de zorgverzekeraar wordt vergoed of is er dan wellicht sprake van sloppy diagnosing? Misbruiken psychologen hun kennis als ze die voor – bijvoorbeeld – de CIA inzetten om gevangenen te breken? Leidt onkunde in het beoordelen van onderzoek door journalisten tot imagoschade van de wetenschap?
Er worden in dit nummer de nodige gewetensvragen gesteld. Zelf wil ik daar graag eentje aan toevoegen: zou een aantal van bovenstaande vragen überhaupt worden gesteld als Methodologie (1961) van Adriaan de Groot gewoon nog altijd tot de verplichte literatuur in de opleiding tot psycholoog zou horen? Dat monumentale boek bevat immers uiterst heldere richtlijnen en ambachtelijke spelregels die voor het doen van fair wetenschappelijk onderzoek aan actualiteit nog niets hebben ingeboet. Neem het onderzoeksadagium van De Groot zelf: ‘Als ik iets weet, kan ik iets voorspellen; kan ik niets voorspellen, dan weet ik niets.’
Renske van Rijn-Kwak, de studente die de cover van dit nummer siert, had in theorie een studente van De Groot kunnen zijn. Ik durf wel te beweren dat hij haar ambitie om nog te willen promoveren van harte zou hebben toegejuicht.
Die ambitieuze houding van Van Rijn-Kwak moet ook het NIP aanspreken. De beroepsvereniging, die op 13 december haar rhodium viert met het congres ‘Het geweten van de psychologie’, moedigt psychologen immers aan zichzelf te blijven ontwikkelen en te blijven leren – al dan niet om lastige gewetensvragen te kunnen beantwoorden. En crisis in de psychologie of niet, het 75-jarige bestaan van het NIP is op de allereerste plaats een hartelijke felicitatie en een inspirerend congres waard. Op naar het ivoren jubileum!