De manier waarop de onderwerpen worden besproken is echter wel vernieuwend. Beide boeken zijn geschreven voor de sporter. Waar De verborgen motor specifiek gaat over wielrennen, is Het derde elftal geschreven voor profvoetballers.
Wielrennen als teamsport
Martijn Veltkamp neemt de lezer in De verborgen motor mee in de psychologie van het wielrennen. Aan de hand van talloze voorbeelden en wielren-specifieke situaties legt hij uit welke mentale vaardigheden nodig zijn om te winnen in het wielrennen. Van een eenzame tijdrit tot ultieme opoffering voor het team en van wilskracht tot machtsverhoudingen; het komt allemaal aan bod.
Veltkamp vindt in zijn boek een goede balans tussen het beschrijven van wetenschappelijk onderzoek en praktische voorbeelden. Hij slaagt erin zijn aannames op een simpele manier te onderbouwen met wetenschappelijke literatuur, waardoor wetenschappelijk onderzoek voor iedereen toegankelijk en begrijpelijk wordt. Hij maakt met regelmaat gebruik van oude literatuur om aan te geven dat het om doorgewinterde goed onderzochte principes gaat. Zo start hij een aantal keer met ‘al in de jaren…’ waarna hij literatuur uit de jaren zestig of zeventig van de vorige eeuw aanhaalt. Dit roept evenwel soms de vraag op waarom er niet is gekozen voor recentere literatuur.
Voor iedereen die niet begrijpt waarom wielrennen een teamsport is, is De verborgen motor het perfecte lesboek. Na het lezen van dit boek is ineens begrijpelijk waarom klassementswinnaars op het podium eerst hun team bedanken en waarom het zijn van een knecht een prestatie op zich is. Door mentale vaardigheden te koppelen aan het wielrennen geeft Veltkamp zonder de regels uit te leggen een goede les hoe wielrennen in elkaar steekt.
Peter penalty
In het profvoetbal is de laatste jaren meer ruimte voor het trainen van mentale vaardigheden. Spelers en trainers willen er best mee aan de slag, maar dan wel zo praktisch en concreet mogelijk. Daarom kiest Siebesma er in Het derde elftal voor dit onderwerp op speelse wijze ‘op het veld te zetten’ , in de vorm van een fictief ‘derde elftal’. Dit zijn elf spelers die je niet echt kunt zien, maar die jou voor de voeten lopen, onderuit halen of op het verkeerde been zetten. Spelen tegen het derde elftal is spelen tegen jezelf.
In het derde elftal spelen onder andere Lennard Looser, Paul Private, Nick Newspaper en Peter Penalty. De namen van deze tegenstanders zijn te herleiden naar de uitdaging die ze je bieden. Deze spelers zeggen veelal welke uitdaging deze tegenstander je biedt. Zo zorgt Paul Private ervoor dat je je privéproblemen mee het veld op neemt en maakt Sam Sleepwalker dat je tijdens een spelhervatting met je gedachten afdwaalt. Dat het boek specifiek is geschreven voor profvoetballers, laat de keuze van Nick Newspaper in het elftal zien. Nergens is de invloed van media zo groot als in het betaald voetbal; daardoor zullen profvoetballers zich herkennen en gehoord voelen in dit boek.
Siebesma ziet zichzelf als generalist, die er genoegen in schept om ingewikkelde onderwerpen zo eenvoudig mogelijk aan het licht te brengen en concreet mogelijk te maken. In zijn wens om mentale vaardigheden eenvoudig uit te leggen is hij deels geslaagd. Door het gebruik van jip-en-janneketaal leest het boek makkelijk weg. Door het gebruik van lastige metaforen en vergezochte uitdrukkingen slaat Siebesma de plank echter mis. De conclusie om van Paul Private te winnen is bijvoorbeeld: ‘Je privé aan een haakje in de kleedkamer hangen doe je niet zomaar. Daarvoor moet je je eigen gevoel eerst op het verkeerde been zetten. Je neemt dan de mentale regie over en zo gaat het je lukken om zonder privéproblemen te spelen’. Zoals in meerdere sportpsychologische boeken mist hier de concrete tip hoe een speler er nu mee om kan gaan. Dat zorgt er soms voor dat het niet duidelijk is waarop Siebesma zich baseert. De schrijver zou zich geloofwaardiger maken door zijn verhaal meer te baseren op wetenschappelijke bronnen.
Samengevat
Verfrissend en vernieuwend aan beide boeken is de manier waarop de onderwerpen worden besproken. Er wordt niet per mentale vaardigheid benoemd wat erbij komt kijken, maar sportpsychologische onderwerpen worden verbonden aan sportspecifieke situaties. Dat maakt het voor sporters een zeer herkenbaar boek. Veltkamp slaagt hier beter in dan Siebesma. Door de keuze voor elf spelers is Siebesma genoodzaakt een thema steeds in delen aan bod te laten komen. Een totaaloverzicht van het onderwerp ontbreekt echter.
De verborgen motor is voor iedereen met interesse in wielrennen beslist een aanrader. Het derde elftal is alleen voor de prof die nog niets weet van sportpsychologie in het voetbal een goede eerste kennismaking met het onderwerp. Het boek vraagt wel om een levendige verbeelding van de profvoetballer. De voetbalprof die niets moet hebben van de lastige metaforen of daar niet door heen wil prikken, zal Het derde elftal vermoedelijk echter links laten liggen en al gauw kiezen voor de beruchte ‘derde helft’.
De verborgen motor. Over de psychologie van het wielrennen
Door: M. Veltkamp (2015)
Amsterdam: Prometheus, 224 p.
Het derde eftal
Door: P. Siebesma (2015)
Nederhorst den Berg: Uitgeverij Lucht, 192 p.