Zo geformuleerd is Emotionele flexibiliteit een boek vol clichés. David illustreert haar ideeën echter met talrijke, soms verrassende inzichten uit psychologisch onderzoek en uit persoonlijke ervaringen. Moet een mens altijd maar blijven lachen (keep smiling)? Nee, natuurlijk niet. Om dit te verduidelijken gaat David als volgt te werk. Eerst haalt ze een onderzoek uit 2001 aan, waarin wordt gesuggereerd dat de gelaatsuitdrukking op jaarboekfoto’s van meisjes (die op een privéschool zaten) voorspellende waarde heeft. Meisjes met een ‘echte’ lach zouden dertig jaar later veel succesvoller zijn dan meisjes met een ‘gemaakte’ lach. Op de beperkingen van dit onderzoek gaat David niet in. Ze vraagt zich niet af in hoeverre de uitkomsten te generaliseren zijn naar andere meisjes. Of naar jongens. Wél koppelt zij aan de onderzoeksuitkomsten een beschouwing over de voordelen en nadelen van positieve emoties. In eerste instantie helpen positieve emoties om betere besluiten te nemen, maar David vergelijkt lachen met eten: wie altijd veel eet, wordt te dik. David: ‘Als we te vrolijk zijn, dan hebben we de neiging om belangrijke bedreigingen en gevaren te negeren.’ Negatieve emoties helpen juist om dieper na te denken. Voor lezers die dit moeilijk kunnen geloven voegt David hieraan toe: ‘Is het niet interessant dat de beroemdste (fictieve) detectives opmerkelijk mopperig zijn?’
David treedt in het voetspoor van Daniel Kahneman als ze op twee vormen van denken wijst: snel en langzaam. Haar boek is een uitvoerig pleidooi voor de langzame vorm. Wie de tijd neemt, creëert ruimte voor alternatieve emoties. Om het langzame denken te bevorderen, wijst de auteur op de functie van taal. Gedragingen worden volgens David in sterke mate gestuurd door de wijze waarop mensen hun ervaringen benoemen. Wie flexibel in het leven wil staan, doet er volgens haar goed aan om situaties vanuit zeer verschillende gezichtspunten te beschrijven.
David put haar inzichten uit talrijke stromingen binnen de psychologie. Ze gaat eclectisch te werk. Soms is ze behavioristisch – vooral als ze benadrukt dat het belangrijk is om veranderingen in kleine stappen door te voeren. Met haar nadruk op taal is ze cognitivistisch. Mindfulness krijgt ruim aandacht. De positieve psychologie trekt een spoor door de tekst. De al wat oudere attributietheorie komt aan bod, net als de nog oudere gestaltpsychologie. Om te voorkomen dat het boek een grabbelton zou worden, laat David haar lezers een marsroute volgen die uit vier etappes bestaat: aanwezig zijn, afstand nemen, je eigen pad volgen, veranderen. Wie hierna nog dezelfde persoon is gebleven, is in elk geval aan het denken gezet over de voor- en nadelen daarvan.
Door Susan David (2017)
Amsterdam: Meulenho‘ffBoekerij, 288 p.