Lees verder
‘Mijn eerste baan was een complete mismatch. Al na een jaar kreeg ik te maken met een soort burn-out. Ik zeg weleens: mijn loopbaan is daarna begonnen, maar dat is niet zo, want deze ervaring is heel bepalend geweest.
Geertje Kindermans

Na mijn studie A&O-psychologie aan de UvA ben ik bij een ministerie gaan werken. Dat was een bewuste, maar erg rationele keuze. Ik wilde eigenlijk de consultancy in en had me voorgenomen om eerst ervaring op te doen in zowel de non-profit- als de profitsector. Maar dat ministerie paste niet bij mij en ik niet bij het ministerie. Ik kwam in een projectorganisatie terecht, we werkten aan een logistiek en ict-traject. Ik was verreweg de jongste in een omgeving waar anciënniteit telde, ik was ook de enige sociaal wetenschapper en ik moest zorgen voor de implementatie van de ict- en logistieke veranderingen.

Ik was – en ben – best ambitieus, maar de organisatie was ambtelijk, macho en stroperig. Ik wilde de implementatie van veranderingen op een ludieke manier presenteren, de dialoog met mensen aangaan, panels organiseren, zodat we wisten wat er leefde; ik wilde mensen motiveren. Maar dat was allemaal niet nodig, de meeste ideeën werden afgeschoten. De implementatie verliep erg top-down. Inspraak vond men niet zo nodig, men maakte duidelijk wat men wilde en ging daarna over tot de uitvoering. Het gevolg was dat men na afloop van de invoering van het project nog steeds met de bekende kaartenbak werkte. De computer werd niet gebruikt, omdat men er niet op durfde te vertrouwen.

De besluitvorming was vaak op macht gebaseerd: als we van mening verschilden, verwezen mensen naar hun hogere functie. Ook was er veel bureaucratie. Als ik een notitie schreef, moest die de hele lijn door. Iedereen las de notitie, zette zijn paraaf op het formulier dat erbij zat en maakte eventueel wat opmerkingen. Uiteindelijk kwam de notitie na enkele weken weer bij mij. Dan moest ik vaak iets aanpassen en ging de notitie weer iedereen langs. Er bleef niets van over, bovendien was er zo veel tijd overheen gegaan dat ik zelf soms ook vond dat de inhoud was achterhaald.

Na een jaar werd ik ziek. Ik bleek een virusinfectie te hebben, een soort Pfeiffer. De dokter zei dat het wel een paar maanden ging duren, maar ik ben er bijna een jaar uit geweest. De oorzaak dat het zo lang duurde, had waarschijnlijk te maken met mijn sterk verminderde weerstand als gevolg van stress en vermoeidheid.

Uiteindelijk knapte ik op, ging re-integreren en pas toen legde ik de link met het werk. Ik merkte dat ik na het werk extra moe was. Ik begon met een uur per dag, maar dat zoog me al leeg. Het zette me aan het denken: waarom word ik hier zo moe van? Ik concludeerde uiteindelijk dat ik er niet uit de verf kwam, het paste niet bij mij.

In de banen daarna merkte ik pas hoe leuk en inspirerend werk kan zijn in een omgeving die bij me past, als ik projecten kan bedenken en uitvoeren, als ik initiatieven mag ontplooien en als de lijnen kort zijn.

De mismatch had te maken met mijn loopbaanplanningsdrift. Ik had me voorgenomen iets te doen omdat het goed was voor mijn cv, maar had er niet genoeg bij stilgestaan hoe belangrijk plezier in het werk is.

Leidinggeven

Later heb ik iets vergelijkbaars meegemaakt, maar dan minder ingrijpend. Ik werkte bij een adviesbureau als consultant en kreeg een leidinggevende functie. Eigenlijk was dit hetzelfde verhaal: het kwam op mijn pad, het leek mij wel goed voor mijn cv en ik vroeg me niet voldoende af of ik het zelf wel wilde. Leidinggeven is niet mijn kernkwaliteit, weet ik inmiddels. Dit keer verliep het minder desastreus, ik ben na zes, zeven jaar gewoon gestopt met leidinggeven. Een collega feliciteerde mij na afloop met het herwinnen van mijn persoonlijke vrijheid. Dat was raak gezegd: ik voelde me als leidinggevende in een keurslijf zitten. Hoewel ik er veel van geleerd heb, was het een enorme opluchting dat ik ermee kon stoppen. Dan hoef je niet altijd voorbeeldgedrag te vertonen en ook niet meer bij alle interne vergaderingen te zitten. Als adviseur heb je meer vrijheid, mag je meer jezelf zijn. Die rol past veel beter bij mij.

Anderhalf jaar geleden ben ik voor mezelf begonnen. Iedereen verklaarde me voor gek, want we zaten midden in de crisis. Maar ook dat heb ik als een bevrijding ervaren. Met een eigen bedrijf kon ik helemaal zelf bepalen wat ik wilde doen. Ik heb mijn vrijheid heroverd. Eigenlijk is dat een belangrijke lijn in mijn hele carrière.’

Foto: Herman Wouters

Puck Dinjens, het Partner Governance Instituut