Lees verder
‘Ik wilde al vanaf de tweede klas van de middelbare school een mensenstudie gaan doen, want ik wilde mensen helpen. Dat het psychologie heette, ontdekte ik pas jaren later. Ik was blij toen ik na het vwo eindelijk aan de studie kon beginnen.
Geertje Kindermans

In het begin viel me vooral op dat de studie erg massaal was. Ik vond wel dat het bijzonder snel ging. Vooral statistiek en methodologie vielen me tegen: erg abstract. Ik kon het me moeilijk eigen maken. Het eerste tentamen haalde ik ternauwernood. Ik wist al jaren wat ik wilde studeren en dan haal je een zes! Dat vond ik ondermaats, maar toen ik eenmaal aan de studie gewend was, ging het beter.

Het eerste jaar ging dus prima, maar ik wilde dat het tweede jaar nog beter zou gaan. Eigenlijk wilde ik een paar vakken van het eerste jaar opkrikken. Dat raadde de studieadviseur me af, ik kon me beter richten op meer en andere vakken.

Achteraf denk ik dat ik wat al te streberig was. Ik had meer van het studentenleven kunnen genieten en me vooral niet zoveel zorgen hoeven maken over de resultaten.

Alles doen

Het derde jaar moest ik een richting kiezen. Ik wist al dat ik de klinische kant wilde gaan doen, maar ik moest ook nog kiezen tussen klinische psychologie en klinische neuropsychologie Uiteindelijk besloot ik de twee studies te combineren.

Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de biologische kant van psychologie en wil in het brein kijken hoe een stoornis tot uiting komt, maar ik wil ook bezig zijn met de beleving van de persoon. Dat leek me een goede combinatie. Het was mogelijk om twee masters te doen, maar daarvoor moest ik ook twee minors halen. Daar ben ik aan begonnen.

Het eerste semester van het derde jaar doe je normaal twee vakken per periode, ik heb er drie tot vier gedaan. Het was zwaar, ik wilde het perfect doen en in één jaar. Waarom dat was, weet ik eigenlijk niet meer. Daarbij kwam nog een privéomstandigheid: het ging slecht met iemand die me heel na stond. Dat had veel impact. Het tweede semester heb ik uiteindelijk een paar vakken laten vallen. Aangezien er in die tijd nog geen harde knip zat tussen de bachelor en master, kon ik een paar bachelor-vakken nog afronden en toch al met de master beginnen.

Ik had een strakke planning, maar  het liep anders. Ik wilde stage lopen voor mijn master klinische neuropsychologie, maar die was moeilijk te vinden. De studie was heel populair, er was veel concurrentie voor de stages die werden aangeboden. Daarom ben ik aan mijn scriptie voor neuropsychologie begonnen en ben ik ook voor een klinische stage gaan solliciteren.

Dat lukte, ik kon in augustus bij het amc de afdeling Stemmingsstoornissen beginnen. Daar moest ik vooral intakes doen, maar ik deed ook een paar behandelingen, uiteraard geprotocolleerd en onder supervisie. De stage duurde acht maanden, vier dagen in de week. Een fantastische ervaring, je ziet mensen vooruitgaan.

Vier dagen stage lopen, de vijfde dag gebruikte ik om aan mijn scriptie te werken, ik deed dataonderzoek bij kinderen met hoofdletsel. Ook dat was een bijzondere groep om mee te werken.

En weer was het druk

Na de stageperiode volgde ik een paar vakken en wilde ik graag meer betrokken zijn bij de studie. Dus ben ik in de studentenraad gegaan, zo’n tien uur per week. Alles bij elkaar was het dus best weer druk.

Mijn neuropsychologiestage heb ik uiteindelijk gedaan in Zandvoort bij Nieuw Unicum, een expertisecentrum waar twee soorten patiënten wonen: mu-tiple sclerose-patiënten (ms) en patiënten met niet aangeboren hersenletsel (nah). Ze waren uitgerevalideerd, maar kregen nog wel wat behandeling. Voor een neuropsycholoog is dat uitzonderlijk om te kunnen doen. Ook die stage was leuk en leerzaam.

Inmiddels ben ik afgestudeerd in de klinische psychologie. Ik ben nog bezig met de klinische neuropsychologie en werk voor de vu bij de afdeling Methoden als werkgroepdocent . Ook verzorg ik bij de afdeling Klinische Psychologie trainingen Communicatie en Persoonlijkheidsleer. Eigenlijk werk ik dus al.

Ik vind het lastig om te zeggen wat ik precies wil in de toekomst. Ik zou graag als psycholoog in de praktijk werken en misschien de gz-opleiding doen. Maar ik zou het willen combineren met klinisch onderzoek. Zolang ik maar met patiënten kan werken.

Nu heb ik het eindelijk ietsje rustiger. Ik heb tijdens mijn hele studie in de zomer doorgewerkt, deze zomer neem ik voor het eerst zomervakantie.

Ik ben bevlogen, fanatiek en een beetje streberig. Waarom? Misschien vanuit de gedachte dat het anders niet goed genoeg is, je moet je als student toch onderscheiden. En ik vind het leuk en interessant. Verder kan ik er eigenlijk niet goed antwoord op geven.’

Foto: Herman Wouters