Lees verder
Arlen Hoebergen is 51 jaar als hij te horen krijgt dat hij voor zijn werk naar Bonaire moet vliegen. Het idee van een negen uur durende vliegreis maakt hem zo angstig, dat hij professionele hulp zoekt. Eerst komt hij terecht bij een arts in opleiding. Daarna spreekt hij met een psychiatrisch verpleegkundige. En via zijn huisarts kan hij het kalmeringsmiddel oxazepam bij de apotheek ophalen. Als hij de bijsluiter doorleest, raakt hij nog meer in paniek. Hij denkt dat één pilletje niet lang genoeg werkt; bovendien maakt hij zich zorgen om bijwerkingen. Verder komt hij er achter dat hij niet zomaar een voorraad oxazepam mag meenemen naar Bonaire, want het middel valt onder de opiumwet. En het is al te laat om een officiële verklaring voor het bezit ervan aan te vragen. Met toestemming van zijn werkgeefster annuleert Arlen zijn vlucht. Hij gaat in therapie bij Lonneke Mechelse, een psycholoog.
Karel Soudijn

Van die behandeling doet hij verslag in dagboekvorm, en dat maakt dit boek interessant voor vakgenoten. Het dagboek zal wel verzonnen elementen bevatten, want de schrijver werkt veel met dialogen. Toch zal de weergave van de psychologische aanpak redelijk correct zijn, want Mechelse schreef het voorwoord bij dit boek en zij maakt geen aanmerking op de verslaglegging.

De psycholoog houdt het kort en zet Arlen flink aan het werk. Aan het eind van het intakegesprek krijgt hij als huiswerkopdracht: nadenken over zijn jeugd. Verder krijgt hij vragenlijsten toegestuurd. In het tweede gesprek bespreekt de psycholoog de testuitslagen met hem. Hij krijgt nu de opdracht om na te denken over vervelende zaken die in zijn jeugd of later plaatsvonden. Aan het slot van het derde gesprek wordt hij verwezen naar iemand die een EMDR-behandeling geeft. Daar gaat Arlen wel naar toe, maar EMDR mislukt bij hem volkomen. Arlen heeft hierna met Mechelse nog één gesprek waarover hij rapporteert. Aan het eind hiervan adviseert zij hem om naar de Efteling te gaan, waar hij in de achtbaan bezig kan zijn met ‘in vivo exposure’. Samen met een vriend gaat de cliënt inderdaad naar het pretpark, waar ze een hele reeks toestellen afwerken.

Wat levert deze psychologische behandeling nu op? Dat is niet zo duidelijk. Arlen is in staat om nu een vliegtocht van twee uur te maken, maar hij blijft erg gespannen en neemt toch maar een pilletje oxazepam in. Op zijn werk op het Centraal Bureau voor de Statistiek is afgesproken dat hij in een (veel) later stadium alsnog naar Bonaire zal vliegen, maar we krijgen niet te lezen of die veel langere vliegreis ook echt door hem wordt gemaakt. Wel durft hij na de psychologische behandeling te praten en te schrijven over trauma’s uit zijn kindertijd. Misschien was het resultaat van de therapie vooral dat het proces van steeds verder toenemende paniek werd afgeremd. En de psycholoog heeft hem kennelijk geleerd dat het helemaal niet gek is om aan het begin van een vliegreis oxazepam te slikken.

‘Ik heb vliegangst’: diagnose paniekstoornis
Door Arlen Hoebergen (2018)
Delft: Uitgeverij Elmar, 199 p.