De huidige economische crisis kan ertoe leiden, dat wij afscheid moeten nemen van de auto. Het is daarom verstandig vast te leggen wat de auto voor ons betekent, voordat die kennis verloren gaat. Zal op de dag dat de crisis is uitgewoed en wij allen te voet gaan, iemand nog begrijpen wat de minister-president bedoelde toen hij luttele jaren eerder op een partijbijeenkomst te Utrecht zei Ik kan mij geen Maserati permitteren en daarmee succes had? Misschien dat iemand zich dan nog herinnert dat hij een toespeling maakte op een directeur van een woningbouwvereniging, die een exclusieve Italiaanse sportwagen als dienstauto had. Maar waarom twisten over een automerk? Waar ging dit over? Niemand die het nog begrijpt. Dat komt omdat het inzicht verloren is gegaan dat de auto in de eerste plaats status geeft. Dat was in die dagen zo. Dr Phil zei laatst tegen een vader die met zijn opgroeiende zoon rivaliseerde, Ga je dan werkelijk weigeren hem je auto uit te lenen, als hij het met zijn vriendinnetje op de achterbank wil doen, zoals wij het allemaal met ons vriendinnetje op de achterbank hebben gedaan, hé? Die vader deed er beduusd het zwijgen toe. Ik begrijp dr Phil en ik begrijp ook wat zij – wie het ook zijn – op de achterbank deden, omdat ik weet dat de auto ook in erotische zin status geeft. Maar zal mijn kleinzoon begrijpen waar zij het over hadden, als hij over een jaar of acht zijn eerste meisje heeft?
Ik denk dat als de auto verdwijnt of althans nog een zeer bescheiden rolletje zal spelen in ons dagelijks levens, vooral de kennis verdwijnen zal in welke mate de auto richting gaf aan onze maatschappelijke discussies. Op minstens twee punten is de auto het kristallisatiepunt in het openbare debat. De thema’s daarvan kunnen zonder enig voorbehoud weids genoemd worden, namelijk individu versus gemeenschap en meerdere versus mindere. Nooit heeft het individu ongeacht zijn maatschappelijke positie zoveel gelegenheid gehad zijn autonomie en persoonlijke vrijheid te profileren als in zijn rol van autobezitter. Beter nog in de rol van autobestuurder. Als mensen gevraagd wordt zich een voorstelling te maken van de volstrekte persoonlijke vrijheid, dan noemen zij het zonnig rondtoeren in de auto. De hoogste graad van onafhankelijkheid die een adolescent kan bereiken is het rijbewijs en het ergste moment van ontluistering voor een bejaarde is de dag waarop hij zijn rijbewijs moet inleveren. Die vrijheid schiep ook jaloezie en rancune bij diegenen die veroordeeld waren tot het openbaar vervoer. Zij zagen zichzelf als representanten van het gemeenschapsgevoel door de gedwongen voorkeur voor tram en bus. De automobilist zou eigenlijk verplicht moeten worden om tien minuten in weer en wind naast zijn auto te staan voor hij mag instappen om zijn neiging tot asociaal gedrag te ontkrachten. Dat zal hem leren rekening te houden met de zwakkere en minderbedeelde medemens.
Sociale verhoudingen komen ook scherp tot uitdrukking in de relatie tussen bestuurder en meerijder, taxichauffeur en passagier, rallyrijder en kaartlezer, vader en kinderen op de achterbank. Ieder in dit samenspel weet als van nature zijn plaats. Meestal staat de bestuurder hoger en dat verschaft hem een ongelooflijk genoegen, vooral als hij in elke andere positie lager is. Je ziet hem opfleuren zodra hij achter het stuur plaatsneemt. Iedereen is nu zijn ondergeschikte. Chauffeur en passagier vormen hierop een uitzondering. De passagier is hoger, maar hij moet zijn superioriteit niet overdrijven. Ik zat een keer de krant te lezen, rechtsachter in een taxi die voor een stoplicht wachtte. Lang geleden, ten tijde van de Maagdenhuisbezetting. Toevallig kwam er een actievoerder op de fiets naast ons staan. Hij tikte op de ruit en keek mij vernietigend aan. Ik begreep onmiddellijk wat hij gecorrigeerd wenste. Ophouden met dat plutocratische elitaire gedrag. Gehoorzaam als ik ben, begon ik meteen met de chauffeur een gesprek over Surinamers. Gerrit Zalm vertelt in zijn boek De romantische boekhouder dat de chauffeurs van het ministeriële wagenpark bij voorkeur bewindslieden van de vvd rijden, omdat die menselijker zijn. De chauffeurs vrezen een kabinetswisseling waarbij socialisten aan de macht komen. Er gaan de meest afschuwelijke anekdotes over hoe PvdA-bewindslieden omgaan met chauffeurs, schrijft Zalm. Ik kan dat wel navoelen. Het is binnenkort gevoelige historische kennis.