Twintig jaar geleden was seksverslaving een zeldzaamheid en mannen gingen er liever niet voor naar de psycholoog. Tegenwoordig plakken we het label makkelijk op. Ook is er een nieuwe doelgroep, want porno is maar een paar muisklikken weg. Seksuoloog Gertjan van Zessen heeft er een speciale behandeling voor ontwikkeld.
Wat is seksverslaving? In de praktijk vindt Gertjan van Zessen het niet zo ingewikkeld. ‘Mensen komen bij mij binnen onder de noemer seksverslaving en als zij of hun partner het zo bestempelen vind ik het goed.’
Het gaat om mensen die vastzitten in een seksueel patroon, waarbij het niet lukt om dat te veranderen en zij en/of hun omgeving lijden eronder. Maar dat is zeker geen wetenschappelijke definitie. Want de groep worstelt met uiteenlopende problemen, variërend van cliënten die uit huis zijn gezet, zijn ontslagen of die wegens bezit van kinderporno door justitie zijn gestuurd. Maar er komen ook stellen van wie de partner geschokt is, omdat de man porno kijkt of masturbeert.
Seksverslaving staat niet los van de context. Je kunt de symptomen hebben, maar als je partner het best vindt en je kunt erover praten, hoeft het niet tot een verslaving uit te groeien. Moet je echter over je gedrag liegen, wil je eigenlijk geen porno kijken maar heb je jezelf niet in de hand, dan kan het een probleem worden.
Geen cocaïne
Seksverslaving is overigens geen verslaving in strikte zin, want onthoudingsverschijnselen ontbreken. Dat is vooral goed te zien aan cliënten die behalve aan seks ook aan cocaïne verslaafd zijn geraakt, zegt Van Zessen. Sommige prostituees dealen ook in cocaïne. Voor die vrouwen is het een lucratieve bijverdienste. ‘Mannen gebruiken alleen als ze bij een dame zijn, waardoor de twee verlangens elkaar gaan versterken. Hun lichaam heeft cocaïne nodig. Dus gaan ze naar het bordeel, waar ze gebruiken en vervolgens kunnen ze veel langer doorvrijen.’
In de therapie verdwijnt het seksdeel gemakkelijk, maar de cokeverslaving is hardnekkig en fysiek, aldus van Zessen. ‘Bij seksverslaving zonder harde verslaving ernaast gaan mannen niet door roeien en ruiten om seks te krijgen, bij zo’n dubbele afhankelijkheid wel. Er zijn mannen die de vergadering van de Raad van Bestuur uitlopen, om door de chauffeur naar een bordeel gebracht te worden.’
Seropositief
Van Zessen deed aanvankelijk onderzoek naar seksueel zeer actieve, homoseksuele mannen, waarvan een deel door onveilige seks seropositief was geworden. Van Zessen: ‘Het waren jonge, leuke mannen, die seksueel heel actief waren en gemiddeld zo’n 1100 partners hadden gehad. Ze wisten dat ze eraan konden doodgaan, wij vroegen ons af: waarom veranderen ze hun seksuele gedrag niet? Opvallend was dat sommige mannen wel in staat waren om veilig te vrijen en anderen niet. Ik wilde weten: hoeveel beheersing kun je opbrengen in je seksualiteit en hoe kun je dat in preventie vertalen?’
Het heersende idee was dat het om irrationeel gedrag gaat en dat je mensen daarom goede informatie moet geven. Maar veilig vrijen is geen rationeel gezondheidsprobleem, vond Van Zessen destijds al. ‘Het heeft geen zin om tegen mensen te zeggen dat ze een condoom moeten gebruiken. Het gaat niet over kennistekort, maar over emotionele intelligentie en zelfbeheersing. Het heeft in de kern te maken met dat beroemde experiment met dat snoepje aan vierjarigen: eet je het nu op of kun je wachten? Ik concludeerde: seksverslaving is geen ziekte, maar een kwestie van een gebrekkige vaardigheid.’
Later breidde Van Zessen zijn onderzoek uit naar andere groepen. Hij promoveerde bij Paul Schnabel op hetero’s die veel aan seks deden. ‘Die zijn schaars, hetero’s zijn gewoon niet zo promiscue. Ik heb een grote groep mensen ondervraagd die veel aan seks deden en gemiddeld zeven of acht partners per jaar hadden.’
Van Zessen concludeerde dat mensen met een fijne opvoeding en een goede hechtingsgeschiedenis meer eigenwaarde ontwikkelden en beter voor zichzelf zorgen. ‘Hoe kouder het klimaat waaruit je komt – of hoe je je dat herinnert – hoe seksverslaafder mensen kunnen worden als ze volwassen zijn.’
Internetporno
Van Zessen heeft naast zijn baan als onderzoeker ook altijd een eigen praktijk gehad. Vroeger behandelde hij een paar cliënten langdurig. ‘Ik was een van de weinigen die zich op seksverslaving profileerden. Ze kwamen pas bij mij als ze al drie of vier hulpverleningstrajecten voor dezelfde klacht achter de rug hadden. Het waren mannen voor wie seksverslaving vooral een levensstijl was. Ze versierden veel vrouwen of bezochten vaak prostituees.’
De laatste jaren is het aantal aanmeldingen drastisch toegenomen. Bijna elke dag krijgt hij er wel een paar, met soms uitschieters naar tien of twintig. Men zet de stap naar de psycholoog kennelijk makkelijker. ‘Vroeger werd niemand naar de psycholoog gestuurd omdat hij porno keek. Maar door internet is porno maar een paar muisklikken weg. Daar is een ander type mens gevoelig voor.’
Bovendien wordt het label sneller opgeplakt. Net als dat het geval is en was bij andere labels, zoals ADHD, RSI en multipele persoonlijkheidstoornis. Van Zessen is er nuchter over. ‘Het voorkomen van seksverslaving wordt nu waarschijnlijk overdreven, zowel door cliënten als door hulpverleners. Bovendien is er een inhaalslag van mensen die al jaren rondlopen met de klacht en nu pas hulp zoeken. Dat zal wel weer bijtrekken.’
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, zijn die cliënten geen macho’s die vrouwen als lustobject beschouwen. ‘Mijn cliënten zijn vaak heel gevoelige, een beetje vermijdende en afhankelijke mannen. Ze hebben eerder te veel dan te weinig respect voor vrouwen. Vrouwen zijn lastig geworden voor mannen, zeker seksueel. En porno springt in dat gat.’
Lichtere doelgroep
De één heeft meer seksuele zelfbeheersing dan de ander en dat heeft te maken met de persoonlijke geschiedenis, aldus Van Zessen. In zijn therapie probeert hij in sneltreinvaart de onveilige hechting te corrigeren. Daarvoor hoef je niet eerst het verleden op te lossen, een valkuil waar veel collega’s intrappen. ‘Je hoeft niet te psychologiseren en psychodynamisch te behandelen, voor je verder kunt met de seksverslaving.’
‘Seksverslaafden uit de jaren negentig waren vrijwel allemaal beschadigd, met trauma, misbruik, verwaarlozing, rare gezinssituaties en bizarre seksuele ervaringen in het begin van hun tienertijd. Tegenwoordig zie je gewonere mensen bij wie het porno kijken op de computer uit de hand is gelopen.’
Toch is veel huidige hulpverlening aan seksverslaafden nog steeds gebaseerd op het idee dat mensen zwaar getraumatiseerd zijn. Ook de verslavingszorg houdt zich ermee bezig. Onterecht, vindt Van Zessen.
Oude pijn behandelen
Van Zessen worstelde lang met hoe hij seksverslaving het beste kon behandelen. ‘Ik ben psychodynamisch opgeleid en deed langdurige therapieën over oude pijn. Dat werd uiteindelijk frustrerend, mensen begrepen beter waarom ze stom bezig waren, maar hun gedrag veranderde er niet door.’
Het probleem ligt in het hier en nu en dus moet de behandeling ook over het hier en nu gaan, concludeerde hij. En mensen moesten de controle over hun gedrag terugkrijgen, zodat ze gaan doen wat veilig gehechte mensen doen.
Het had geen zin om te oefenen met gedrag dat met de verslaving te maken heeft, zo doen mensen het zelf vaak. Van Zessen: ‘Je wilt geen porno kijken, maar op een gegeven moment ga je overstag en dan voel je je slecht. En dat voedt de verslaving weer.’
Sokkenla opruimen
De grootste vondst in zijn eigen therapie was om mensen bevredigend gedrag te laten oefenen los van de verslaving. ‘Soms vallen kwartjes heel langzaam. Ik las altijd Psychology Today, daarin had ene dr. Frank een adviesrubriek. Hij schreef ergens: als je fantaseert dat je Superman bent, ga dan je sokkenla opruimen. Op een dag realiseerde ik dat ik dat deed bij mijn cliënten.’
Door positieve dingen te doen, worden mensen tevreden over zichzelf. Aanvankelijk gaf Van Zessen nog te grote opdrachten: ga met je ouders praten, ga op meditatiecursus. Maar bij zulke opdrachten is de kans op mislukken te groot. Het ging erom dat mensen meer zelfwaardering kregen en dan moeten de opdrachten wel slagen. Kleine overzichtelijke opdrachten waren daarom beter: geef eens voorrang als het niet per se hoeft, maak je aanrecht schoon, ruim het gootsteenkastje uit. Van Zessen: ‘Dat gesprek met je moeder is veel te groot, haar een kaart sturen is al genoeg.’
Inmiddels luidt zijn advies: doe drie keer per dag iets kleins waar je trots op bent. ‘Maar met één keer ben ik ook al blij. Het idee is dat ze elke dag aandachtig met hun zelfzorg bezig zijn op een niveau dat behapbaar is.’
Zinloos gedrag
Van Zessen doet verder niets aan de porno of het seksverslavingsgedrag. ‘Ik noem het zinloos gedrag en verder laat ik het. Wel vraag ik tussen neus en lippen: hoe gaat het ermee? Ik heb tegenwoordig het vertrouwen dat als de zelfwaardering toeneemt, mensen vanzelf steeds meer gezonde dingen gaan doen. Na twee, drie gesprekken hebben ze vaak geen zin meer in porno, dan begint het te irriteren. Maar zelf hebben ze dat niet altijd door. Soms zegt een cliënt: er is niets veranderd, ik kijk nog elke dag. Maar vraag ik door, dan zegt hij: ik dacht laatst na tien minuten: ik ben helemaal niet opgewonden en toen ben ik iets anders gaan doen. Dat is exact wat ik wil bereiken! Dat ze naar binnen kijken en voelen dat het zinloos gedrag is.’
Na een eerste gesprek waarin hij onder meer de methode uitlegt, stuurt hij mensen een maand weg.
Over het algemeen gaan ze twee weken heel enthousiast met de heitjes een de slag (zie kader Vat van Zelfwaardering), daarna vallen ze terug in hun oude gewoontes. Voor het tweede gesprek vertonen ze vaak hun oude verslavingsgedrag. ‘Dat vind ik prima! Dat maakt invoelbaar dat het door de methode beter met je gaat, maar dat het wel energie kost. Zelf hebben ze vaak niet het gevoel dat het beter gaat, ik kan uitleggen dat het wel zo is.’
Op den duur laten ze steeds meer ander gedrag zien, wat ze zelf vaak niet in de gaten hebben. Mannen beginnen thuis te praten, ze besteden opeens tijd aan hun kinderen, stoppen met ruziemaken. Dat gebeurt niet omdat ze het zich voornemen, maar omdat ze veranderen. Ze gaan op allerlei niveaus lijken op het kind dat het snoepje kan laten liggen.
Wakker
Zijn methode is helder, kort en werkt snel. En dat klinkt wonderlijk. Dat vindt Van Zessen zelf ook. ‘Dat de oplossing zo simpel is, kon ik zelf lange tijd evenmin geloven. Ik dacht: de waarheid komt nog wel aan het licht, ze vallen nog wel terug.’
Maar tegen zijn eigen cynisme in, zag hij het gedrag veranderen. Hij heeft honderden patiënten behandeld en bij hen is de drang om porno te kijken of vreemd te gaan substantieel verminderd. ‘Ze krijgen rust in hun hoofd, gaan nieuwe dingen oppakken, vertonen meer initiatief, soms herkennen partners hun man niet meer terug.’
Hij houdt contact met een aantal van zijn cliënten, soms voor langere tijd. Na een jaar benadert hij veel van hen om te weten hoe het gaat. ‘Ze vallen soms nog wel eens terug, maar ze komen er ook weer uit. En ze liegen er niet meer over. Liegen is het ergste van pornoverslaving, niet het plaatjes kijken.’
Hij vindt het niet nodig om onderzoek naar zijn eigen methode te doen. Dat beschouwt hij niet als zijn taak. ‘Ik geloof erin. Ik vind het flauwekul om effectmetingen van mijn eigen methode te doen.’ Dat onderzoek mogen anderen doen. En dat zal mogelijk zijn, inmiddels heeft hij een aantal therapeuten opgeleid. Nadat hij er aanvankelijk alleen praatjes over hield en erover publiceerde, werd hem in 2011 duidelijk dat er steeds meer professionals zijn die iets met seksverslaving willen. Hij nam de handschoen op. De eerste lichting van zestien is opgeleid en de volgende lichting van zeventien therapeuten komt eraan. En hij heeft nog veel aanmeldingen liggen.
Vincent
In zijn hoogtijdagen versierde Vincent (32) de ene vrouw na de andere. Ooit had hij in één nacht seks met vijf verschillende vrouwen. En ja, dan lieg je je halve leven bij elkaar. Vincent is een vriendelijke, mooie jongen die gemakkelijk contact maakt. Hij wil best over zijn seksverslaving vertellen. Liever noemt hij het seks- en liefdesverslaving, want misschien is de seks niet eens het belangrijkste. Het gaat hem om de jacht, dat een meisje er even helemaal voor hem is, zich overgeeft. Inmiddels werkt hij er hard aan om zijn probleem de baas te worden. Hij zat bij een supportgroep, SLAA (Sex and Love Addicts Anonymous) en ging in therapie. Hij weet dat seks voor hem vaak een manier is om met andere problemen om te gaan. Hoewel het zijn zwakke plek blijft, gaat het goed. Niet zo lang geleden trouwde hij met zijn grote liefde.
Ideale moeder
Misschien begon het wel als jong kind. Als kleuter fantaseerde hij over de ideale moederfiguur, een mooie, lieve vrouw die aan hem zat en heel goed voor hem zorgde. Naarmate hij ouder werd, werden de fantasieën seksueel van aard. Hij fantaseerde nooit over echte mensen, maar over idealen. Toen kwam hij met porno in aanraking. Iemand gaf hem een boekje, of twee of drie misschien. Porno heeft hij nooit zelf gekocht, hij heeft het altijd gekregen, maar hij was gefascineerd. Van huis uit lag er een groot taboe op seks, er werd niet over gepraat. In zijn tienerjaren had hij wel vriendinnetjes met wie hij soms zoende. Hij masturbeerde, maar welke tiener doet dat niet? Alleen voelde hij zich daar erg schuldig over. En hij keek porno, in het diepste geheim. Zijn eerste vriendinnetje, op zijn vijftiende of zestiende, bleef logeren. Ze sliep in de kamer van zijn zus, maar ’s ochtends kwam ze hem op zijn kamer een kusje geven. Direct stormde zijn moeder de trap op. ‘Niet bij elkaar op de kamer!’ schreeuwde ze. Hij schrok van haar heftige reactie. De relatie met zijn moeder is niet goed. Als ze hem vroeger een knuffel gaf, had hij het gevoel dat ze iets kwam halen, in plaats van brengen. Het ging om haar behoeften, niet om de zijne. Meestal duwde hij haar weg. Ook op andere vlakken ging ze over zijn grenzen heen. Het heeft diepe sporen nagelaten. Op zijn achttiende ging hij voor het eerst met een meisje naar bed. Ze was leuk, maar na de seks voelde hij zich slecht en schuldig. Seks mocht pas als je getrouwd was, had hij van huis uit meegekregen. Later sliepen ze nog een paar keer samen en telkens voelde hij zich er slecht over. De relatie hield geen stand. Hij ging veel uit en was een graag geziene jongen. Af en toe had hij een vriendinnetje, maar na de seks bleef hij zich slecht voelen. Een paar jaar ging het ‘goed’ – geen vriendinnetjes, wil hij zeggen. Hij vertrok voor zijn studie naar een andere stad. Op een dag werd hij op straat aangesproken door een man. Die had wel werk voor hem. Of Vincent mee ging stappen? Konden ze kijken of het klikte met de mensen in zijn omgeving. Hij ging mee en kwam tot zijn schrik in een striptent terecht, daarna trokken ze van het ene café naar het andere. Achteraf kan hij zich voorstellen dat er iets in zijn drankje was gedaan, want opeens wilde hij seks. De man wist daar wel iets op, ze zouden bij hem thuis een feestje bouwen, er zouden meisjes komen. Vincent ging mee. Maar er kwamen geen meisjes, de man zette porno op en er gebeurden dingen waar Vincent zich nu nog voor schaamt. Achteraf zei een vriendin tegen hem dat het erop lijkt dat hij misbruikt is. De ervaring hakte erin en was een keerpunt. Hij bedacht zich: als alle goede pogingen toch niet werken, kan ik het net zo goed loslaten. De blik in zijn ogen verandert als hij erover vertelt, die is opeens hard en onverschillig. Vanaf dat moment was het alsof het op zijn voorhoofd geschreven stond: ik ben makkelijk. Als hij een uitzendbureau binnenliep voor werk, kreeg hij ’s avonds een telefoontje van een intercedente of hij een keer wilde afspreken. Zat hij in de trein en raakte hij aan de praat, een half uur later zat hij bij zijn reisgenote thuis. Hij hoefde maar een blik van een vrouw op te vangen, of hij wist: wij gaan neuken. Hij werkte in de horeca en was populair. De meisjes kwamen op hem af als vliegen op stroop, het was een kwestie van ‘afwerken’. Veel mannen zouden er jaloers op zijn, hij kreeg er daarentegen steeds meer problemen mee. Hij had geen enkel respect meer voor zijn eigen grenzen. Vaak vond hij die meisjes die hij versierde niet eens leuk. Meisjes werden snel verliefd op hem, claimden hem en dan kon hij geen nee zeggen. Maar via een omweg, door ook andere meisjes te versieren, saboteerde hij een mogelijke verbintenis. Binnen no time stond zijn telefoon vol met nummers van meisjes die wel wat met hem wilden. Als hij weer eens onrustig was, sms’te hij vaak vier of vijf meisjes tegelijk. Een keer had hij op een nacht met drie vrouwen seks gehad, terwijl hij ook een relatie had. ’s Nachts belde hij huilend zijn zusje: wat ben ik aan het doen? Alles is gebeurd wat je in zulke situaties zou verwachten: hij werd betrapt terwijl hij van de een naar de ander fietste, hij liep herhaaldelijk een soa op.
Traumaseks
De ontmoeting met zijn vrouw verschilde niet van hoe hij meisjes gewoonlijk ontmoette. De volgende ochtend dacht hij in een flits: ‘dit is de ware!’ Maar die gedachte drukte hij snel weg. Er ontstond een knipperlichtrelatie, hij duwde haar van zich af, maar bleef bij haar terugkomen. In de loop der jaren heeft ze hem vaak betrapt, door in zijn telefoon te kijken, maar ook letterlijk een keer in huis. Ze maakte het een aantal keer uit, maar steeds kwam het goed. Hij zocht hulp en langzaamaan ging het beter. Het ging al maanden goed, toen zijn vriendin voor een langere periode naar het buitenland vertrok. ook toen ze weg was, ging hij niet over de schreef, terwijl hij dagelijks met mooie vrouwen in contact kwam. Vlak voordat ze terugkwam, ging hij naar een kroegje. Er zaten alleen verlopen types aan de bar, hij raakte aan de praat met een vrouw die hij niet eens aantrekkelijk vond, dacht dat het veilig was. De avond eindigde bij een van hen thuis voor een afzakkertje. stom. Ze dronken wat, luisterden muziek, en opeens zat ze uitgekleed op de bank. In plaats van onmiddellijk te vertrekken, weerde hij haar halfslachtig af. Uiteindelijk vertrok hij, maar te laat. Niet alles was gebeurd, wel veel. Traumaseks, noemt hij het nu. Het was destructief. de volgende ochtend was hij er kapot van. Hij biechtte het onmiddellijk op aan zijn vriendin en die maakte het nu echt uit. Hij had al die tijd op haar gewacht, hij had zijn huis voor haar verbouwd. Ze zou bij hem intrekken en nu was het voorbij. Hij was er kapot van. Maar dat intense verdriet was voor hem ook een openbaring. Want anders als meisjes het uitmaakten, was hij vooral opgelucht. Hij vertrouwde vrouwen niet en ook zijn eigen gevoel wantrouwde hij. Dit was anders, dit verdriet was echt. Na een paar weken wilde ze praten en kwam het alsnog goed. Dit laatste had hij liever niet meegemaakt. Liever was hij op een andere manier achter deze inzichten gekomen. Maar dát hij erachter is, daar is hij blij om.