Gedisciplineerd is hij, hij vraagt veel van zichzelf, maar ook van anderen en hij is niet iemand die problemen laat voortsudderen. Misschien is dat de militair in hem. Maar hij is ook psycholoog: hij wil weten hoe dingen werken, hoe de organisatie in elkaar steekt, wat de mensen om hem heen denken. Na afloop van het interview zal hij nieuwsgierig vragen: ‘Wat vond je van het gesprek?’ Tegenover me zit Hans van Eck, de nieuwe directeur van het NIP.
Wat misschien het meeste opvalt aan zijn carrière is dat hij beroepsmilitair werd in een tijd dat zijn generatiegenoten dienst weigerden om naar de sociale academie te gaan of een andere sociale studie te volgen. De aimabele man met verguld brilletje ziet er niet uit als iemand die de confrontatie zoekt.
‘Natuurlijk niet’, lacht Van Eck, om er vriendelijk aan toe te voegen: ‘ Maar ik ga haar ook niet uit de weg.’
Hoewel beroepsmilitair, ontkwam ook hij niet aan de tijdgeest. Want in zijn diensttijd ging hij eerst naar de sociale academie, daarna studeerde hij psychologie en zo ontwikkelde hij zich tot psycholoog in het leger.
Als we hem spreken is hij bijna twee maanden in dienst. Tijd om hem voor te stellen en hem te vragen naar zijn eerste ervaringen bij het NIP.
‘Ik heb een hele lange sollicitatieprocedure gehad met veel gesprekken en een assessment. Daarna heb ik met het algemeen bestuur en de or gesproken’, vertelt hij.
Was de procedure langer dan hij gewend was?
‘Jaaa, ik heb nog nooit zo’n forse procedure meegemaakt.’
Hij heeft de tijd goed kunnen gebruiken om zichzelf op de hoogte te stellen. Maar zo’n procedure zegt natuurlijk ook iets over het NIP.
‘Zorgvuldigheid, het willen creëren van draagvlak…’
Op de vraag of er ook een andere kant is, reageert hij voorzichtig. ‘Het kan zeker ook vertragend werken, want als je te veel draagvlak wilt creëren en de dingen drie keer wilt doorkauwen, haal je het momentum eruit. Door die procedure zijn er misschien ook kandidaten afgehaakt.’
Uit het zadel
Een goede bekende attendeerde hem op de vacature. Van Eck had al eens bij een brancheorganisatie gewerkt en psychologie is zijn ‘biotoop’. ‘Ik beschouw het als meer dan een vakgebied, ik voel me psycholoog. Het is een studie die wat doet met je persoonlijkheid, met je denken en doen, met je ethiek, je waarden en normen en de manier waarop je mensen bejegent.’ Daarom vindt hij omgang met andere psychologen vaak een prettige.
Van Eck werkt heel hard de eerste weken bij het NIP, hij maakt lange dagen. ‘Ik stap op en rijdende trein, er gebeurt hier veel. Bovendien is het NIP een complexe organisatie in een complexe omgeving. Ik kan zelfs zeggen dat het de meest onoverzichtelijke omgeving is waarin ik ooit ben terechtgekomen en ik heb toch wel wat ervaring. Ik wil me alles zo snel mogelijk eigen maken. En daarom, om in wielertermen te spreken, sta ik nu op de pedalen.’
Het is nog te vroeg om ferme uitspraken te doen over welke kant hij met de vereniging op zou willen. ‘Ik vind het ook te arrogant om dat als kersverse directeur te zeggen.’ Op korte termijn hebben een paar zaken voorrang.
De focus ligt allereerst op het betrekken van een nieuw pand. Deze zomer gaat het NIP-bureau verhuizen van Amsterdam-Osdorp naar het centrum van Utrecht. ‘Dat is niet alleen logistiek een stevige operatie maar zal ook van invloed zijn op de verenigingscultuur’, zegt Van Eck. ‘De leden moeten centraler komen te staan, dat is het idee achter de verhuizing. Het bureau moet meer worden dan de plek waar de professionele organisatie haar bureaus heeft staan.’ Het zou wat hem betreft een ontmoetingsplek moeten worden. Er komen vergaderruimtes en een bedrijfsrestaurant, waar ook leden elkaar kunnen ontmoeten.
Een ander belangrijk punt is de ledenwerving, want de groei stagneert. Een zorgelijke kwestie waaraan iets zal moeten gebeuren, vindt Van Eck. ‘Het NIP is in de loop der jaren verzuild geraakt. Natuurlijk is er verschil tussen wat een mediator, wat een schoolpsycholoog en wat een gz-psycholoog doet, maar er is ook veel dat ons psychologen verbindt. De aandacht zou zich meer op het gemeenschappelijke moeten richten, een interessante zoektocht’
Niet antiautoritair
Hij wil zich eerst verder verdiepen in het NIP voordat hij met uitspraken komt waar het naartoe zou moeten. Daarom willen we weten: wat voor man is de nieuwe directeur van het NIP?
Zoals gezegd begon hij zijn carrière als beroepsmilitair in een tijd dat het niet vanzelfsprekend was. ‘Alles was antiautoritair. Iedereen wilde sociologie of psychologie studeren of ging naar de sociale of pedagogische academie. Daar had ik geen zin in. En ook: ik wilde me niet aan militaire dienst onttrekken. Ik kon er geen reden voor verzinnen.’
Hij was achttien jaar, kwam net van de middelbare school en omdat hij nog een jaar moest wachten voordat hij voor dienst zou worden opgeroepen, meldde hij zich vrijwillig en begon aan de officiersopleiding. ‘De eerste jaren ben ik bij de infanterie geweest, een regulier militair onderdeel. Daarna kun je binnen defensie een andere richting aan je carrière geven. Toen ben ik naar de sociale academie gegaan.’
Toch nog?
Lachend, of hij het zich nu pas realiseert: ‘Toch ja, ook ik kon me niet aan de tijdsgeest onttrekken, moet je nagaan!’
Die opleiding was ‘heel vormend’. Hij kwam erdoor in een andere wereld, maakte sensitivity-achtige bijeenkomsten mee, er werd over van alles gediscussieerd en aan vanzelfsprekendheden geknabbeld. Hoezo huiswerk? ‘Terwijl ik gewend was om dat soort dingen gewoon te doen.’ Ook maakte hij ‘de functionele stilte van een uur’ mee. ‘Wat denk je dat er gebeurt? Alles! Sommige studenten gingen grinniken, maar er gingen ook mensen huilen of schreeuwen. Er komt veel los, de groepsdynamica wordt zichtbaar, heel interessant.’ Hoewel hij al snel in de gaten kreeg dat hij van ‘meer wetenschappelijke onderbouwing’ houdt, maakte hij de opleiding wel af. ‘Het is vooral heel persoonsvormend voor me geweest.’
Daar ontstond zijn belangstelling voor psychologie en twee jaar na het afronden van de sociale academie begon hij aan de deeltijdopleiding psychologie. Hij ging naar Utrecht, waar de klinische arbeids- en organisatiepsychologie opkwam. Een boeiende opleiding. ‘Ik werd vooral getriggerd door de uitspraak: een manager met een maagzweer deelt maagzweren uit en dan doe je er goed aan je niet met die twintig maagzweren te bemoeien, maar met die ene manager. Dat is me altijd bijgebleven als ik in een organisatie kwam waar er veranderingen moesten worden doorgevoerd. En als manager waak ik er zelf ook voor geen maagzweren uit te delen.’
In vier jaar studeerde hij af van de opleiding waarvoor in deeltijd officieel acht jaar stond. ‘Dat zal motivatie zijn, ik was al wat ouder. Bovendien kon ik mijn stages in het leger doen.’
Psychologische proeftuin
Na zijn studie was hij onder andere betrokken bij een project om de keuring te verbeteren door er psychologische onderdelen aan toe te voegen. Tot die tijd was de keuring overwegend medisch, een dokter bekeek de gezondheid en schatte ook de stabiliteit van de dienstplichtige in. Verder werd het iq bepaald door de dienstplichtige tien vragen te stellen. Van Eck heeft eraan bijgedragen dat psychologen bij de keuring werden betrokken en dat er biografische- en persoonlijkheidsvragenlijsten werden afgenomen. ‘Daardoor hebben we de uitval na opkomst in dienst substantieel weten terug te brengen.’
Nadat de dienstplicht was afgeschaft, stapte Van Eck over naar de marechaussee, de politieorganisatie van het leger, die ook bij de grensbewaking en op Schiphol werkt. Om te beginnen volgde hij een interne rechtenopleiding van een jaar. ‘Als ik in zo’n nieuwe omgeving kom werken, wil ik weten wat er aan de basis gebeurt, dan begrijp ik de organisatie beter en hoe de mensen er functioneren.’
Hij werd er hoofd van de afdeling gedragswetenschappen, een afdeling die zich bezighield met arbeidspsychologische zaken als selectie, maar ook met de klinische kant, zoals de verwerking van confrontatie met ingrijpende gebeurtenissen. Hij was medeoprichter van een collegiale opvanggroep. ‘Onze vuurdoop hebben we gehad bij de inzet van de Hercules-ramp.’ In 1996 stortte een militair vliegtuig neer op vliegveld Eindhoven, waarbij 34 militairen om het leven kwamen. Van Eck: ‘Daar werd het Rampen Identificatie Team ingezet. Mijn rol was dat team te begeleiden.’
Daarnaast deed hij veel onderzoek in opdracht van defensie. Zo was er een nieuw dienstwapen ingevoerd en wilde men weten waarom dat vaker dan het oude wapen per ongeluk afging. Of hij deed onderzoek naar slaapdeprivatie en naar wat uitputting met mensen doet. ‘Het leuke van defensie is dat het een grote psychologische proeftuin is. Er is veel geconditioneerd en er zijn veel protocollen, waarop je kunt interveniëren.’
Na zeven jaar bij de marechaussee wilde hij weg. ‘Ik was 43 jaar, ik was uitgekeken bij defensie, ik had meer ambities.’ Maar het was een scheidingsproces. ‘Ik had er 26 jaar gewerkt, de organisatie had me veel geboden, ik vond het een moeilijk besluit. Maar weet je wat me hielp? Bij defensie ga je vroeg met pensioen, er waren mensen die tegen me zeiden: “Hans, je moet nog maar twaalf jaar.” Dat sterkte me, want die houding van de rit uitzitten, past niet bij mij.’
Het bedrijfsleven
Hij stapte over naar het bedrijfsleven, naar een offshorebedrijf, waar hij als hrm-manager begon, maar al snel interim directeur met reorganisatieopdracht werd.
Daarna stapte hij over naar een verzekeringsbedrijf op het moment dat de organisatie allerlei bureaus aankocht. Vijf of zes organisaties met in totaal drieduizend man moesten tot één organisatie worden gevormd.
Het was zijn taak om de mensen met elkaar te laten samenwerken. En ook om de organisatie als geheel te verbeteren. ‘We misten fundamentele kennis in de organisatie, voornamelijk op het gebied van risicomanagement. Zo gebeurden er door menselijke fouten veel ongelukken op de luchthaven Schiphol. Een chauffeur die tegen een geparkeerd vliegtuig aanrijdt, veroorzaakt miljoenen aan schade. Voor de verzekeraar is het interessant om te kijken hoe je zulke ongelukken kunt voorkomen. We hebben er een apart multidisciplinair team van tien man voor samengesteld. Zij onderzochten de oorzaken en moesten oplossingen vinden en implementeren.’
Vervolgens stapte hij over naar shl in Utrecht, voorheen Psychotechniek, waar hij algemeen directeur werd van de Nederlandse vestiging met ongeveer veertig psychologen. Er werden en worden tests ontwikkeld en assessments uitgevoerd. Daar heeft hij ingrijpende veranderingen doorgevoerd. ‘Het bedrijf moest leaner en meaner, we gingen bijna failliet.’
Voor zijn overstap naar het NIP werkte hij ruim vier jaren als partner bij outplacementbureau Van Ede. Dat werk bestond meer uit individuele gesprekken op het gebied van loopbaanbegeleiding en coaching. ‘Daar had ik vaak mooie ontmoetingen, het waren gesprekken met een grote diepgang.’
Met andere ogen
De overgang naar het bedrijfsleven is hem goed bevallen. Maar toen hij drie jaar geleden door toeval in aanraking kwam met Artsen zonder Grenzen, merkte hij dat hij ook iets was kwijtgeraakt door bij defensie te vertrekken. ‘Ik raakte in gesprek met iemand die bij die organisatie werkte en die me vertelde over zijn ervaringen daar. Ik realiseerde me dat dit was wat ik miste: betrokkenheid bij ingrijpende gebeurtenissen. Sommige ervaringen hebben een soort van noodzaak, zoals bijvoorbeeld de gebeurtenissen rond de Herculesramp. In zulke situaties gaat het om overleven, dan word je geconfronteerd met je eigen eindigheid en leef je intensiever.’ Bovendien houdt hij van reizen, dus sloot hij zich bij de organisatie aan. Sindsdien is hij zo’n één tot twee keer per jaar uitgezonden geweest. Als zijn werkzaamheden bij het NIP dat toestaan, wil hij dat voortzetten. Om een beeld te geven van wat voor werk hij daar doet, vertelt hij over een van die uitzendingen. Het was na een incident in Somalië, waarbij drie mensen van AzG zijn vermoord. Als reactie hierop werden de chirurgenteams van de organisatie naar Kenia geëvacueerd. Van Eck was betrokken bij de opvang van de mensen die geëvacueerd waren, hij moest hen helpen bij de verwerking van deze ingrijpende ervaring.
Het gaat hem om meer dan de spanning en sensatie en het feit dat je je eigen leven gaat relativeren, haast hij zich dan te zeggen. Het gaat ook om bijzondere ervaringen, waardoor je de wereld opeens met andere ogen gaat zien.
‘In Kenia zou ik een man begeleiden die een ongeluk had gehad. Hij had in een auto gezeten die door een bermbom was getroffen. Zijn drie medepassagiers waren overleden, hij was slechts gewond aan één oor. Mij leek het een verschrikkelijke ervaring, maar hij zat er niet mee. “Ik ben blij dat ik nog leef”, zei hij. “Ik heb maar één ding te doen en dat is de Heer danken.”
Later kwam zijn vader binnen, een ijzige Keniaanse oude man. Die leek helemaal niet zo blij te zijn om zijn zoon levend aan te treffen. De vader vroeg hem vooral hoe hij in hemelsnaam zo dom had kunnen zijn om in die situatie terecht te komen.
Het was niet nodig om de man te ondersteunen. De enorme houvast die je blijkbaar aan religie kunt hebben, ken ik zelf niet. Ik vond het heel verfrissend, ik kan veel genoegen putten uit zulke onverwachte ontmoetingen.’
Flexibel leiderschap
Hoe Van Eck zichzelf als leider zou omschrijven? ‘Ik werk met professionals en wil flexibel met mensen omgaan. Bij de één hoef ik niks te doen, die moet ik alleen van informatie voorzien. Bij de ander moet ik er meer bovenop zitten.’
Binnen het bureau was hij al heel snel zichtbaar. In de eerste twee maanden voerde hij met alle vijfenvijftig medewerkers een gesprek. ‘Ik wilde iedereen leren kennen, dat kan in een relatief kleine organisatie en het past bij mij. Ik vind het vreselijk om na een tijdje mensen tegen te komen waarvan ik moet denken: werk jij hier ook?’
Daarnaast heeft hij algemene informatiebijeenkomsten ingesteld om in één keer alle bureaumedewerkers te informeren over zaken die voor de vereniging van belang zijn. ‘Werken met een informatie-loop’, noemt hij het.
Ook met de kaderleden probeert hij zo snel mogelijk contacten te leggen. ‘Ik wil stimuleren, synergie kweken en niet in mijn kamer stukken zitten schrijven.’ Hij is verder niet iemand die de problemen laat voortsudderen of uit de weg gaat.
‘Bij defensie had ik als nevenfunctie dat als er iets ernstigs met een militair gebeurde, ik het de ouders moest mededelen. Dat waren zware gesprekken. Je bereidt je erop voor, je zorgt dat je een verhaal hebt en dan moet je het doen.’ Op een dag moest hij een moeder vertellen dat haar zoon in het ziekenhuis lag en dat de stekker eruit getrokken werd.
‘Ik was 29 jaar, ik weet het nog heel goed. De vrouw keek me aan en vroeg: “U heeft zelf zeker geen kinderen?”
Dat klopte, maar ik zou binnen een paar maanden vader worden.
“Dan praat je wel anders”, zei ze.
En ze had gelijk.’
Dit soort gesprekken gaan je niet in de koude kleren zitten. In totaal voerde hij veertien van deze gesprekken, ze gingen hem steeds meer raken en toen hij zelf eenmaal vader werd, vond hij het mooi geweest.
Al deze ervaringen hebben hem gemaakt tot wie hij nu is: iemand die zich snel inwerkt, die over de dood praat, waar anderen het onderwerp liever mijden, die open is over organisatieveranderingen en -beïnvloeding, en ingrijpen niet schuwt. ‘Dat is niet altijd leuk. Maar als iets echt niet werkt dan moet je iets doen. In mijn rol kan ik niet altijd meegaan in de belangen van het individu, de verenigingsbelangen moet ik ook in het oog houden.’
Hij reageert met humor op het bericht dat zijn op internet bij elkaar gesprokkelde profiel ‘een militair met een ervaring in het ontslaan van mensen’ hem stevig neerzet. ‘Heel goed!’ Terwijl hij ook geduldig antwoord geeft op de vraag of zijn brilletje goudkleurig of verguld is. ‘Goudkleurig? Nee, waarschijnlijk verguld, denk je niet?’