Lees verder
Ingrid kloosterman

Speelt de parapsychologie nog een rol van betekenis in de hedendaagse universitaire psychologie? Op 27 april jl., op zijn laatste werkdag aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), ging methodoloog Jelte Wicherts in debat met parapsycholoog en natuurkundige Dick Bierman. Duidelijk is dat de parapsychologie en andere takken van psychologie in hun omgang met data behoorlijk wat gemeenschappelijk hebben. Ingrid Kloosterman was een van de circa zeventig aandachtige toehoorders.

Volgens Dick Bierman, emeritus-hoogleraar parapsychologie aan de Universiteit Utrecht, richten parapsychologen zich op vier verschijnselen: het lezen van gedachten (telepathie), helderziendheid (clairvoyance), het weten of voelen aankomen van gebeurtenissen (precognitie of presentiment) en het met gedachten doen bewegen van voorwerpen (psychokinese). Bierman benadrukt dat parapsychologen zich dus niet bezig houden met ‘het lezen van theebladeren of andere flauwekul’. Bij het onderzoeken van deze vier fenomenen moeten allereerst normale verklaringen zoals toeval, selectief geheugen, onjuiste herinneringen of bedrog worden uitgesloten. Volgens Bierman kan dat het best in een experimentele setting in een laboratorium gebeuren. Met behulp van korte filmpjes uit de bbc-serie Horizon laat hij verschillende experimenten in de geschiedenis van de experimentele parapsychologie zien.

Teruglopende tijd
Bierman gaat vervolgens in op hedendaags parapsychologisch onderzoek. Hij noemt zijn eigen experiment naar presentiment waarbij hij de huidgeleiding bij proefpersonen meet voordat ze een gewelddadig, erotisch of neutraal plaatje te zien krijgen. Tegenwoordig gaat men er in de parapsychologie vanuit dat de vier genoemde parapsychologische verschijnselen een uiting zijn van één en hetzelfde proces.
Bierman zoekt deze unificatie in de fysica, meer speciaal in het idee van teruglopende tijd: er is geen fysische reden om aan te nemen dat tijd slechts één kant op loopt. Onder bepaalde omstandigheden is het volgens Bierman dan ook logisch gezien mogelijk om informatie uit de toekomst nu te verkrijgen.
Een ander hedendaags experiment is een telefoonexperiment naar telepathie, uitgevoerd door psychologiestudenten van de uva in het kader van hun onderzoekspracticum in het tweede studiejaar. De proefpersoon zal worden gebeld door één van zijn of haar vier beste vrienden en doet een voorspelling over welke vriend dat zal zijn. Met een dobbelsteen wordt bepaald welke vriend moet gaan bellen.
Om het experiment nog wat interessanter te maken, vertelt Bierman dat de verwachting is dat boven kansniveau goed wordt geraden wanneer de lokale sterrentijd op haar piek is. Er is veel kritiek op het experiment mogelijk, maar door het volgen van een onderzoekspracticum parapsychologie wordt de geest van de psychologiestudent gescherpt, aldus Bierman: parapsychologische experimenten zijn een uitstekende oefening in het leren uitsluiten van verklaringen.

Statistische trucs
Methodoloog Jelte Wicherts, Biermans tegenspeler op deze bijeenkomst, is het daarmee eens. Hij is onder de indruk van de manier waarop parapsychologen voortdurend de geuite kritiek ter harte nemen. Ook Wicherts benadrukt het belang van experimenten in de parapsychologie; anekdotisch materiaal heeft nauwelijks tot geen bewijskracht.
Hij illustreert dat met een eigen ervaring. Op Google Maps zocht Wicherts zijn ouderlijk huis op. Juist op het moment dat hij zijn broer wilde mailen met een link naar de afbeelding kreeg hij zelf een mail met dezelfde strekking van zijn broer. Al snel bleek dat op nu.nl een nieuwsbericht stond over het dorp uit hun jeugd en dat ze beiden daardoor op Google Maps waren beland en het niet konden laten even hun ouderlijk huis op te zoeken.
Op parapsychologische experimenten is veel kritiek mogelijk: de rol van toeval, de onderzoeksopzet en mogelijk bedrog. Hier gaat Wicherts in op de bekende parapsychologische experimenten van de sociaal psycholoog Daryl Bem. Recentelijk deed zijn artikel ‘Feeling the Future’ veel stof opwaaien. In negen verschillende experimenten draait Bem de volgorde van een geaccepteerd psychologisch effect en de manipulatie om. Zo acht hij bewezen dat het achteraf leren van een set woorden invloed heeft op het tevoren beter uitvoeren van een geheugentaak. Hoewel op zijn experimenten van alles valt aan te merken, doet Bem volgens Wicherts in feite wat gangbaar is in de normale psychologie. Zo voegt Bem halverwege zijn experimenten meer proefpersonen toe.
Wicherts noemt dit – naast het toevoegen van een extra afhankelijke variabele of het uit je resultaten laten van de uitschieters – een reguliere statistische ‘truc’. Bij dergelijke trucs kan het heel moeilijk zijn om kleine effecten en nuleffecten van elkaar te onderscheiden. Wicherts laat zien dat je er bijvoorbeeld de onzinhypothese mee kunt ‘bewijzen’ dat een eerstejaars psychologiestudent met een hoger toevallig toebedeeld tentamennummer meer tentamenstress heeft dan een psychologiestudent met een lager tentamennummer.
Zulke trucs kun je volgens Wicherts boven water krijgen in meta-analyses. Daarmee wordt niet alleen gegoochel met data in parapsychologische experimenten duidelijk, maar ook in andere takken van de psychologie. Zo bespreekt hij onder andere voorbeelden uit de ontwikkelingspsychologie en de sociale psychologie. Terwijl parapsychologen zich al vanaf de jaren veertig van de twintigste eeuw bewust zijn van deze omstreden omgang met data, realiseert men zich dit soort problemen pas nu in andere takken van de psychologie.
Wicherts nodigt de parapsychologen nadrukkelijk uit hem meer te overtuigen. Door de gebrekkige data is hij zeker nog niet overtuigd van de realiteit van parapsychologische fenomenen. Maar hij moedigt parapsychologen wel aan grotere steekproeven te nemen, meer openheid over de onderzoeksopzet te geven en het onderzoeksprotocol zoveel mogelijk tevoren vast te leggen.
Bierman reageert verheugd op de bijdrage van Wicherts. De kritiek is milder dan hij had verwacht en hij is enthousiast over de mogelijkheid om gerommel met data in meta-analyses te kunnen ontdekken. De verdere discussie spitst zich voornamelijk toe op het ontbreken van theorievorming in de parapsychologie.
En zo vertrekt Wicherts naar de Universiteit van Tilburg, het publiek achterlatend met het besef dat gegoochel met data niet enkel is voorbehouden aan parapsychologen en dat experimenten in de mainstream psychologie net zo kritisch beschouwd moeten worden als parapsychologische experimenten.

Ingrid Kloosterman (Bsc MA) is als promovendus verbonden aan de Universiteit Utrecht en doet onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse parapsychologie. E-mail: i.e.kloosterman@uu.nl.