Daarna ben ik overgestapt naar Human Media Interactie (hmi) aan de Universiteit Twente, een combinatie van informatica, psychologie en industrieel design. Bij die studie leer je hoe je technische ontwikkelingen kunt testen. Een prototype, maar ook technologieën die al langer bestaan, kun je testen om erachter te komen of ze werken zoals je denkt dat ze werken.
Maar inderdaad, hiervoor geldt: ik werd niet wakker met het idee dat ik technologie wil kunnen testen… In de praktijk werkt het anders. Ik kende de mensen bij hmi. Ik wist wat voor onderzoek ze er deden: onderzoek naar het bewegen van een robot, hoe wij robots waarnemen en wat sociaal acceptabel is, bijvoorbeeld. Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt en dan ga ik mijn neus achterna.
Interactief tikkertje
Bij hmi hebben ze een ‘interactieve playground’. Dat is een systeem waarmee je binnen een ruimte van vier bij vijf tikkertje 2.0 kunt spelen. Vier Xbox 360 Kinectsensoren registreren de bewegingen van de spelers. Beamers projecteren cirkels op de vloer rond de spelers, die kleiner of groter kunnen worden. En iemand met een grotere cirkel wordt gemakkelijker getikt. Zo kun je de kans dat iemand getikt wordt, manipuleren. Als iemand bijvoorbeeld lange tijd niet aan de beurt is geweest, kun je de cirkel groter maken.
Dat systeem interesseerde me en ik zag nieuwe mogelijkheden. Ik heb er mijn bachelor thesis over geschreven. Ik maakte gebruikt van die playground, alleen heb ik beweging niet gekoppeld aan beeld, maar aan geluid. Afhankelijk van waar mensen zich bevonden, klonk een bepaald geluid. Zo kon je een muziekstuk maken. Niet dat je Beethoven kreeg, het was behoorlijk experimenteel. Verder is er bij hmi veel staf en er is veel hardware die je kunt gebruiken. Het klimaat is relatief open, je kunt je eigen onderzoeks-ideeën ontwikkelen en dan bestaat de kans dat je ze kunt uitvoeren.
Bij hmi ging ik vakken volgen, waarmee je een soort van toolkit van technieken krijgt. Vakken als: het begrijpen van mens-machine interactie, speech-language processing (hoe kun je een computer laten begrijpen wat je zegt, analyse van audio en hoe je daar betekenis uit destilleert), multi agent systems (eigenlijk een cursus ai, mensen reageren niet lineair, ook systemen kun je niet-lineair bouwen, en dan gaat het erom hoe je ze kunt laten reageren op andere niet-lineaire systemen), brain computer interfaces (introductie op wat je in het brein kunt meten, hoe je daarmee invloed op de omgeving kunt uitoefenen, en in hoeverre dat technisch al mogelijk is) en machine-learning. Er was tot slot een multidisciplinaire cursus waar we een interactief systeem moesten ontwikkelen. Die ging over het creëren van een virtual reality (vr)-omgeving, met studenten psychologie, engineering, informatica. Dat was heel inspirerend, want elke discipline nam een eigen manier van kijken mee.
Multicultureel Rijden
Nu ben ik mijn stage aan het voorbereiden. Ik wil uitzoeken of we de bestaande vr-technologie kunnen gebruiken om het rijgedrag van mensen te meten. We willen vooral naar culturele verschillen in rijgedrag kijken. Want in verschillende landen wordt verschillend gereden. Een voorbeeld daarvan is hoe vaak er geclaxonneerd wordt. In een land als India wordt de claxon contant gebruikt als vorm van communicatie. Maar hoor je in Duitsland iemand claxonneren, dan weet je dat er echt iets mis is.
Doel is om uiteindelijk te voorspellen wat er gebeurt als we een zelfrijdende auto in verschillende omgevingen laten rijden. In die studie wil ik daarnaast ook onderzoeken hoe mensen reageren op zelfrijdende auto’s. Wat doet het met passagiers als er geen chauffeur in de bus zit waarin ze meerijden? En wat zal er met de verkeersomgeving gebeuren? Maar ook: hoe wordt er binnen verschillende culturen gereageerd op zelfrijdende auto’s? Ik ben bezig daar een concreet onderzoeksvoorstel voor te schrijven.
En daarna? Ik ben altijd op zoek naar nieuwe ideeën. Ik maak dit nu eerst af en dan kijk ik wel wat me tegen die tijd interesseert.’
Foto: Indra Simons