Log in
De therapeutische toepassing van psychologisch onderzoek ontstond eind vorige eeuw uit Amerikaans en Nederlands MMPI-onderzoek en wordt tot op heden vooral gebruikt bij de diagnostiek van persoonlijkheidsproblematiek. Hilde de Saeger, klinisch psycholoog, is pleitbezorger van deze methode in het Nederlandse taalgebied. Klinisch neuropsychologen Loes van Aken, Ellen Wingbermühle en Jos Egger betogen mét haar, op basis van hun ervaring in de gespecialiseerde neuropsychologie, dat ook Therapeutisch Neuropsychologisch Onderzoek grote waarde heeft en bredere toepassing in de GGz verdient.
Ellen Wingbermühle, Hilde de Saeger, Jos Egger, Loes van Aken

De neuropsychologie kent haar oorsprong in onderzoek naar de informatieverwerking bij patiënten met hersenletsel of psychiatrische aandoeningen. In de klassieke werkvorm van neuropsychologisch onderzoek (NPO) worden aan de hand van anamnese, observatie en testonderzoek volgens een gestandaardiseerde afnameprocedure uitspraken gedaan over het cognitief functioneren van een patiënt. Het NPO volgt grofweg het ‘ziekenhuis-model’, waarbij de neuropsycholoog de rol aanneemt van objectieve observator, die informatie verzamelt en interpreteert om tot een antwoord op de vraag van de verwijzer te komen. Inherent aan dit model staat, scherp gesteld, de alwetende expert tegenover de kwetsbare, onwetende patiënt. Het onderzoek wordt bepaald en ingericht door de psycholoog en de patiënt ondergaat het, met weinig mede-eigenaarschap. Gevolg is dat het regelmatig voorkomt dat de patiënt de aard van het onderzoek niet goed begrijpt, noch hoe conclusies en adviezen voortvloeien uit de gebruikte methodes en onderzoeksresultaten. Het eindresultaat is daarbij vaak een