Aanvankelijk wilde ik het liefst geneeskunde studeren. Maar ik had geen natuurkunde in mijn pakket, daarom koos ik voor psychologie. De studie leek me minder praktisch in vergelijking met geneeskunde. Maar net als een dokter kan een psycholoog mensen helpen, en dat wilde ik.
Sociale psychologie en bio-psychologie vond ik de leukste vakken in het eerste jaar. In het tweede jaar was dat arbeids-, organisatie- en personeelspsychologie (aop). Statistiek lag me minder. Alles bij elkaar vind ik de studie leuk, maar inmiddels is mijn belangstelling wel verschoven. Ik leer veel tijdens mijn studie, maar van de nevenactiviteiten leer ik misschien nog wel meer. Ik werkte bijvoorbeeld als vrijwilliger bij een medische organisatie. Het vrijwilligerswerk zelf vond ik een beetje tegenvallen, maar ik wilde er niet gelijk mee stoppen. Het team was gemêleerd, ik merkte dat men elkaar niet begreep en dat er makkelijk ruzie ontstond. Leuker dan de patiënten opvangen vond ik het om binnen het team te bemiddelen, groepsleden weer bij elkaar te brengen, mensen te motiveren en zo de sfeer in de groep goed te houden.
Voorzitter
Ook mijn bestuurswerk bevalt prima. Mijn functie binnen het bestuur is het onderhouden van externe contacten. Ik zit veel in vergaderingen over het inrichten van het onderwijs en ben de coördinator van de jaarvertegenwoordiging. Studenten willen goed onderwijs, maar niet alles wat ze willen is haalbaar. Een docent kan bijvoorbeeld niet 24 uur per dag beschikbaar zijn om vragen van studenten te beantwoorden. Ik vind het heel leuk om in vergadering samen met anderen naar de beste oplossingen te zoeken voor zowel docenten als studenten.
In de eerste twee weken van mijn bestuursjaar moest ik bij zes vergaderingen aanwezig zijn. Ik werd echt voor de leeuwen gegooid. Toch was ik achteraf tevreden over hoe het was gegaan. Om te beginnen hield ik al die vergaderingen vol. Er was zelfs een vergadering met een grote club die ik moest voorzitten en dat was ook nog in het Engels. Toch ging ook dat best goed. Een paar dingen konden beter, zo had ik de ruimte te kort gereserveerd. Verder merkte ik dat ik als voorzitter extra goed moest opletten, even afdwalen kun je je niet permitteren. Maar ik vond het leuk om te doen, het ging goed en ik leerde er veel van.
Dat mijn talent meer op het organisatorische vlak ligt, daar kom ik nu tijdens mijn studie pas achter. Op de middelbare school vond ik biologie het leukste vak, terwijl ik nu weet dat ik de bedrijfskant op wil. Studeren gaat goed, maar het kost me altijd wel moeite. Organiseren, besturen en vergaderen, dat komt me een beetje aanwaaien. Mijn vader zei het vroeger al. Hij zag me wel in het bedrijfsleven werken. Dat vond ik toen onzin, maar inmiddels weet ik: hij had toch gelijk.
Komend jaar ga ik verschillende vakken bij aop volgen, zodat ik makkelijk kan doorstromen naar de master Change Management bij bedrijfskunde. Die master gaat over veranderingen in het bedrijfsleven en hoe je daar het beste mee kunt omgaan.
Ik geloof dat ik het nu gevonden heb. Maar ik weet tegelijkertijd dat ik mijn eigen prioriteiten ook in de gaten moet houden. Soms moet je mensen teleurstellen. Een vriendin nam afscheid omdat ze voor lange tijd op reis ging, een andere vriendin had een diploma-uitreiking en ik moest naar een borrel waarvan ik medeorganisator was. De keuze was moeilijk, het liefst had ik alle drie gedaan, maar ik koos voor mijn vriendinnen. Die waren op dat moment belangrijker. Daar waren mensen boos over en dat moest ik naast me neerleggen. Een volgende keer ga ik weer naar de borrel.’
Foto: Jeroen van Kooten