Lees verder
‘Van jongs af aan was ik geïnteresseerd in menselijk gedrag. Zo verwonderde het me dat ik spruitjes lustte, terwijl anderen ze vies vonden. Pas later begreep ik hoe het kwam. Aanvankelijk vond ik ze ook niet lekker, maar mijn moeder probeerde de eetervaring leuk te maken. Ik herinner me dat we de afwas stonden te doen. Mijn bord met spruitjes had ik niet opgegeten en die stond op het aanrecht. Mijn moeder zei: “Moet je je voorstellen dat het geen spruitjes zijn, maar een exotisch gerecht dat je voor de eerste keer proeft en dat superlekker is.” Ze nam er een en deed of dit het lekkerste was wat ze ooit gegeten had. Dat kon ik alleen maar ervaren als ik het zelf ook proefde. Ik proefde, maar vond het niet lekker. Toen nam mijn moeder er weer een en riep: : “Oooooh, deze is nóg lekkerder!” Dus ik moest het nog een keer proberen, anders kon ik niet weten of ze gelijk had.
Geertje Kindermans

Later als we weer spruitjes aten, zei ze: “De vorige keer heb je ze ook gegeten. En vond je ze toen vies?” In mijn herinnering waren ze lekker. Of in ieder geval was het leuk geweest. Nu leer ik tijdens mijn studie dat associaties met eten voor een deel bepalen wat je lekker vindt.

Vanaf de vierde klas wist ik dat ik psychologie wilde studeren en heb ik me bij de Radboud Universiteit Nijmegen aangemeld. Op de universiteit was het aanvankelijk erg wennen, het was een hele ervaring om in een college te zitten met 350 studenten, dan ben je opeens heel klein. Je kunt opgaan in de massa. Niet dat ik er bang voor was, dat is een te groot woord, maar ik wist dat het een gevaar was en dat wilde ik voorkomen. Hoe vind je bijvoorbeeld in die massa de mensen waarmee je echt een klik hebt?

Toch heb ik zulke mensen gevonden. Ik had het geluk dat ik al snel iemand ontmoette met wie ik aansluiting had. We hadden elkaar kort gesproken tijdens de introductieweek, maar daar bleef het bij. Totdat ik haar verbazingwekkend genoeg tegenkwam in een drukke trein tijdens mijn dagelijkse reis die tweeënhalf uur duurde. Na een kort gesprek kwamen we erachter dat we allebei nog niet op kamers zaten en de reis voor een groot deel samen konden afleggen. Dat hebben we een tijdje gedaan. Die drie weken samen reizen waren een goede basis voor onze vriendschap. Via haar kwam ik ook in contact met een groep andere meiden. We zijn nog steeds vriendinnen.

Meer uitdaging

Ik merkte al snel dat de universiteit een omgeving is waarin je je goed kunt ontwikkelen. Je leert veel nieuwe mensen kennen met ongeveer dezelfde interesses als jij. We voerden leuke discussies.

Omdat ik meer uitdaging wilde, heb ik dat eerste jaar gelijk gesolliciteerd voor het honoursprogramma. Daar werd het nog leuker, doordat ik dingen kon leren die ik niet in de collegezaal te horen kreeg. Zo werd studeren echt een verrijking van mezelf.

In het begin volgden we een paar maanden lang de media om te weten hoe verschillende richtingen zoals economie, rechten en geschiedenis in de media komen. Elke week moesten we het nieuws volgen op een bepaald gebied. Dan gingen we inhoudelijk in op de zaak, maar we bespraken vooral de taal die in de media gebruikt werd. Over hoe de media over ons eigen vakgebied schreven, moesten we tot slot een essay maken.

In het tweede deel van de cursus spraken we met wetenschappers over hun persoonlijke motivatie om wetenschapper te worden. Een scheikundige die gefascineerd was geraakt door het gegeven dat alles om ons heen was opgebouwd uit kleine deeltjes. Iemand die medicijnen ontwikkelde, vertelde dat hij dat deed om mensen te kunnen helpen. Die verschillen in motivatie waren leuk, maar ik werd vooral getroffen door de overeenkomsten. Stuk voor stuk hadden deze mensen een oprechte passie voor hun onderzoeksgebied en in mijn ogen was dat hun drijfveer. Vooral met het oog op mijn eigen toekomst was het heel inspirerend om met hen te praten. Dat gaf me veel inzicht in de keuzes die ik later ook al moeten maken.

De studie ging ondertussen goed. Hoewel mijn moeder wiskunde geeft, had ik moeite met statistiek. Ik had het onderschat, nam er te weinig tijd voor, dacht dat het vanzelf zou gaan. Het is echt iets wat je moet oefenen. Met mijn moeder had ik vroeger de afspraak dat ik geld kreeg als ik voor wiskunde een acht of hoger haalde. Doordat dit nu niet gelukt was, zei ze dat ik haar eigenlijk geld moest betalen. Dat was nog nooit voorgekomen!

Het hertentamen kan ik pas aan het eind van dit jaar doen, ik loop daardoor helaas studievertraging op. Want als je je propedeuse niet haalt, mag je nog geen derdejaarsvakken volgen en kun je ook niet verder met de statistiekvakken. Ik ga die tijd benutten om er iets leuks van maken. Ik wil een half jaar naar het buitenland, of anders wil ik stage lopen. Voor dat laatste is binnen de bachelor normaal gesproken geen ruimte.’

Foto: Herman Wouters