In het begin van mijn carrière als psycholoog in de ggz probeerde ik veel uit, ik durfde buiten de kaders te treden en te experimenteren. Ik verdiepte me in de problemen waarmee mijn cliënten worstelden, las boeken over de dood als ik een cliënt had die bang was om te sterven. Voor iemand met somatische klachten, haalde ik de revalidatieliteratuur erbij. Ik heb cliënten op lange rollen papier hun levenslijn laten uittekenen en ik stimuleerde een cliënte om echt te gaan schrijven, las haar teksten en liet haar ook een verhaal van mezelf lezen. In dat geval pakte het goed uit, andere keren ging ik misschien iets te ver mee met mijn cliënt. Ik ontleende mijn zelfvertrouwen in het beroep vooral aan de interventies, oefeningen, huiswerkopdrachten en creatieve invallen. Het was een leerzame en leuke tijd, maar ook intensief en vermoeiend omdat alles steeds weer nieuw was.
Therapeutische houding
Later ben ik de creativiteit wat kwijtgeraakt. Ik maakte minder gebruik van technieken, gaf minder oefeningen en huiswerk, maar ben me gaan focussen op mijn therapeutische houding en het contact met de cliënt die tegenover me zit. Ik durf steeds meer te varen op mijn standvastigheid en aanwezigheid als persoon. Mijn huidige benadering past beter bij de kant die ik op wil: de psychoanalyse.
Deze manier van werken heeft zich langzaam ontwikkeld. Een belangrijk moment voor mij was een sessie met mijn supervisor, tevens psychotherapeut, tijdens de gz-opleiding. Ik ervoer een sterke ambivalentie over het vak; ik had het gevoel dat ik het niet kon en vond het een te grote verantwoordelijkheid. Therapie geven was voor mij een serieuze aangelegenheid, en soms erg zwaar. Tijdens de supervisie schreef ik na elke bijeenkomst een verslag. Voor een sessie had ik op een gegeven moment een inzinking en schreef ik in het verslag dat ik anderen helemaal niet kon helpen. Ik wist ook niet of ik dat nog wel wilde. Het waren belangrijke uitspraken voor mij, ik was er erg emotioneel over. Tijdens de sessie die erop volgde bespraken we het. Mijn supervisor zei: “Je bent in paniek. Maar ik ga niet mee in jouw paniek. Je hebt allerlei hulpbronnen om je heen, daar maak je onvoldoende gebruik van. Je kunt nog van alles doen om je situatie te verbeteren. Dus ik ga er niet in mee.” Ik schrok van zijn reactie. Ik had gehoopt dat hij me zou troosten en mijn problemen zou overnemen, dat hij me zou vertellen wat ik moest doen. Maar dat deed hij niet.
Hoewel ik geschokt was en het gevoel had dat ik er alleen voor stond, wist ik dat het goed was wat hij deed. Zijn houding voelde als hardvochtig, maar hij was niet hard, hij was wel degelijk empathisch. Hij sprak me aan op mijn eigen verantwoordelijkheid en confronteerde me ermee. Het was een belangrijk moment waar ik pas later de vruchten van zou plukken.
Het was waar dat ik tegen bepaalde dingen opliep in de praktijk waar ik werkte, maar ik kon er inderdaad zelf wel iets aan doen, er waren collega’s die me konden helpen en met wie ik kon praten over mijn worstelingen.
Dat leermoment heeft me geholpen, zowel persoonlijk, maar ook als therapeut heeft het me verder gebracht. Ik leerde dat ik dit bij mijn cliënten ook zo kon doen. Niet hun problemen op mijn schouders nemen en voor hen oplossen, niet hun paniek overnemen, maar hen wel steunen en een ander perspectief bieden. Het heeft nog een tijd geduurd voor ik zelf voldoende in evenwicht was en dit echt kon. Maar als er ergens een startpunt was, dan was het die sessie.
Leergierigheid
Natuurlijk verdiep ik me nog in onderwerpen waar mijn cliënten mee worstelen, maar dat is minder geworden, het hoeft niet meer zo specifiek. Toch is mijn leergierigheid gebleven. Binnenkort begin ik met de opleiding tot psychotherapeut. En ik heb daarnaast andere uitlaatkleppen gevonden. Zoals het project om in twee jaar tijd de verzamelde werken van Freud te lezen. Zijn naam was me uiteraard bekend, maar tijdens mijn studie hoorde ik amper iets over hem. Daarom had ik altijd al het idee om een keer een boek van hem te lezen. Tot ik op een nacht dacht: ik kan ook zijn hele oeuvre lezen. Ik had de film Julie & Julia gezien, een romantische komedie met Meryl Streep waarin het hoofdpersonage alle recepten uit een kookboek in een jaar tijd nakookt. Zo wilde ik Freud lezen en erover bloggen.
Die twee jaar is niet geluk, het is te veel werk. Vooral het schrijven erover kost veel tijd. Bovendien moet je zijn werk eigenlijk in psychoanalytisch tempo lezen. Ik heb er inmiddels drie jaar aan vastgeplakt, en misschien duurt het nog wel langer. Maar ik ga het volbrengen, dat staat vast.’
Beeld: Merel van Dooren